10 Onderhoud
Afb.83
1
2
5
4
90
10.2.2
Het aftappen van de CV-installatie kan nodig zijn als radiatoren moeten
worden vervangen, bij ernstige waterlekkage, of als bevriezingsgevaar
dreigt.
Ga hiervoor als volgt te werk:
1. Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiatoren.
2. Verbreek de elektrische voeding van de ketel.
3. Wacht ongeveer 10 minuten tot de radiatoren lauw aanvoelen.
4. Sluit een afvoerslang aan op het laagst gelegen aftappunt. Leg het
uiteinde van de slang in een afvoerput of op een plaats waar afgetapt
leidingwater geen schade veroorzaakt.
5. Draai de vul-/aftapkraan van de CV-installatie open. Tap de installatie
3
af.
6. Draai de aftapkraan dicht als er geen water meer uit het aftappunt
komt.
MW-2000565-1
10.2.3
1. Controleer de waterdruk van de installatie.
2. Als de waterdruk minder is dan 0,08 MPa (0,8 bar), vult u het
waterniveau bij in de verwarmingsinstallatie, zodat de waterdruk
tussen 0,15 en 0,2 MPa (1,5 en 2,0 bar) ligt.
3. Controleer visueel op eventuele waterlekkages.
10.2.4
Verstopping door stof kan tot een slechte afvoer van het condenswater of
zelfs tot een overmatige ophoping van water leiden.
1. Controleer of de condensafvoerbuizen schoon zijn.
2. Reinig indien nodig de condensafvoerbuizen
10.2.5
Om het verwarmingslichaam reinigen:
De ketel moet zijn uitgeschakeld en
de voedingsspanning moet zijn ontkoppeld,
De bovenpanelen en het bedieningspaneel moeten zijn verwijderd.
Installatie aftappen
Waarschuwing
Het water kan nog warm zijn.
Controleer de hydraulische druk
Condensafvoerbuis reinigen
Verwarmingslichamen reinigen
7665670 - v03 - 14052018