OSEC
Sluit de CLK en DTA aders (CA-64 SM) / aansluitingen (INT-VG) aan op de communicatie
bus van het alarmsysteem en de connector op de daarvoor bestemde aansluiting.
3.5.10 Identificatie van de bediendelen en uitbreidingen
Apparaten aangesloten op de communicatie bus kunnen alleen goed worden ondersteund na
het uitvoeren van de identificatie functie. De functie controleert welk soort modules op
centrale zijn aangesloten. Deze dient te worden uitgevoerd na de eerste maal opstarten van
de centrale en iedere keer na toevoeging van een nieuw apparaat of een adreswijziging in
het apparaat, ondersteund door de centrale. Verbreking van een geïdentificeerde module op
de communicatie bus veroorzaakt een sabotage alarm.
1. Voer de service code in (standaard: 12345) en druk op de
2. Druk opeenvolgend de
3. Druk opeenvolgend de
Voltooiing van de identificatie wordt gesignaleerd door drie korte tonen en de informatie
van de geïdentificeerde apparaten wordt getoond (op de display in de LCD bediendelen
en door indicatoren LED's in het LED bediendeel).
4. Druk op de
Opmerkingen:
• Twee lange tonen aan het einde van de identificatie functie betekent date en ongeldig
adres is ingesteld van het aangesloten apparaat op de communicatie bus (bijv. een adres
incorrect voor dit type apparaat of hetzelfde adres voor tenminste twee apparaten). Een
display boodschap (LCD bediendeel) of knipperende LED corresponderend met het adres
van het apparaat (LED bediendeel) wordt ter ondersteuning ter diagnose van de storing
getoond. Druk op de
functie.
• Adres 0 in het LED bediendeel wordt gepresenteerd door LED nummer 30.
3.6
Aansluiting bedrade detectoren
Iedere zone in het systeem kan in een van de volgende configuraties werken:
• NC (Normaal gesloten),
• NO (Normaal open),
• EOL (End of Line),
• 2EOL/NC (Dubbel End of Line, NC type detector),
• 2EOL/NO (Dubbel End of Line, NO type detector).
De waarde van de weerstanden gebruikt in EOL en 2EOL configuraties is programmeerbaar
binnen het bereik van 500 Ω tot 15 kΩ voor de zones:
• op de centrale hoofdprint – waarde van de R1, R2 weerstanden is individueel
geprogrammeerd voor 2EOL bedrade configuratie (zie Fig. 27). De waarde van de
weerstand voor EOL bedrade configuratie is de som van de waarde geprogrammeerd als
R1 en R2.
• in de zone uitbreidingen geïdentificeerd door de centrale als CA-64 Ei en CA-64 EPSi (zie
sectie A
ANSLUITEN ZONE UITBREIDINGEN
dient het volgende te worden geconfigureerd:
– versie 4.00 – waarde van de R1, R2 weerstanden voor 2EOL bedrade configuratie (zie
Fig. 27). Waarde van de weerstand voor EOL bedrade configuraties is de som van de
waardes geprogrammeerd als R1 en R2.
toets om de identificatie functie te verlaten.
toets, stel het correcte adres in en herstart de I
VERSA
toetsen om de service mode binnen te gaan.
toetsen in (I
) – afhankelijk van de uitbreiding firmware versie,
toets.
functie start).
DENTIFICATIE
DENTIFICATIE
19