Inhoudsopgave
Advertenties
SATEL
Stel de batterij niet bloot aan zeer lage druk als gevolg van het risico op explosie
van de batterij of lekkage van brandbare vloeistof of gas.
Let op bij de installatie en het vervangen van de batterij. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor de consequenties van het niet juist plaatsen van de batterij.
1. Verwijder de deksel van de detector (Afb. 5).
2. Indien de detector als standalone apparaat moet gaan werken, verwijder de jumper
(Fig. 2) en sla de stappen 5-9 over.
Nadat de batterij geïnstalleerd is zal het verwijderen / plaatsen van de jumper geen
effect hebben op de werking van de detector.
3. Plaats de batterij (afb. 7).
4. Voeg de detector toe aan het draadloze systeem (zie de ABAX 2 controller handleiding).
De sticker met het serienummer, welke ingevoerd dient te worden bij de registratie, kan
gevonden worden op de print.
5. Sluit de behuizing.
6. Selecteer de plaats waar de detector geïnstalleerd moet worden en bevestig deze daar
tijdelijk.
7. Controleer het signaalniveau tussen de detector en de ABAX 2 controller. Indien het
signaalniveau lager is dan 40%, selecteer dan een andere installatie locatie. Soms is het
verplaatsen van het apparaat met 10 cm tot 20 cm voldoende. U kunt ook proberen de
behuizing te draaien om te controleren welk effect de verandering van de antenne positie
heeft op de signaalsterkte.
Met de ARF-200 tester kunt u het draadloze signaalniveau testen op de installatie
locatie, zonder dat u de detector eerst dient te installeren.
8. Verwijder de detector.
9. Bevestig de behuizing vast op de muur of plafond met de pluggen en schroeven.
De meegeleverde pluggen zijn bedoeld voor beton, baksteen, enz. Gebruik voor andere
soorten oppervlakken (gipsplaat, holle wanden) de juiste pluggen.
10. Plaats het deksel terug (afb. 8), draait u de knop rechtsom (afb. 9) en vergrendel deze
met de schroef (afb. 10).
11. Druk op de test / reset knop (afb. 1). Het alarm wordt geactiveerd.
De detector wordt tijdens het productieproces getest met speciale gasmengsels. Het is
verboden de detector te testen met geïmproviseerde methoden.
5. Batterij vervangen
Lege batterijen mogen niet worden weggegooid, maar dienen te worden
ingeleverd in overeenstemming met de bestaande regelgeving voor de
bescherming van het milieu.
Vervang de batterij als de detector aangeeft dat de batterij bijna leeg is (3 korte leds
knipperen en 3 korte pieptonen om de 30 seconden).
1. Start de service modus op de inbraakcentrale (als de detector in het ABAX 2-systeem
werkt en de controller is aangesloten op een SATEL-alarmcentrale).
2. Verwijder de schroefbevestiging van de behuizing (afb. 3).
3. Draai de behuizing tegen de klok in (afb. 4) en verwijder deze (afb. 5).
ACMD-200
5
Advertenties
Inhoudsopgave
