Opbouw en functie
Configuratiemenu voor apparatuur
5.15.2 Compensatie leidingsweerstand
De weerstandswaarde van de leidingen kan rechtstreeks of op de stroombron worden ingesteld. Bij
levering is de leidingsweerstand ingesteld op 8 mOhm. Deze waarde komt overeen met een 5 m
massakabel, 1,5 m tussenslangpakket en 3 m watergekoelde lastoorts. Andere lengtes van
slangpakketten vereisen een +/- spanningscorrectie ter optimalisering van laseigenschappen. Door de
leidingsweerstand opnieuw af te stellen kan de spanningscorrectiewaarde opnieuw op nul worden
ingesteld. De elektrische leidingsweerstand moet na elke wisseling van componenten, bijv. van lastoorts
of tussenslangpakket, opnieuw worden afgesteld.
Wordt op het lassysteem een tweede draadtoevoerapparaat aangesloten, dan moet voor dit apparaat de
parameter (rL2) worden ingesteld. Voor alle andere configuraties is de afstelling van parameter (rL1)
voldoende.
1
0
2
3
4
100
l
+
0
l
B
A
Afbeelding 5-58
50mm
099-005319-EW505
22.05.2014