Termen gebruikt in
maaihoogtetabel
Maaihoogte-instelling
Dit is de gewenste maaihoogte.
Basisinstelling maaihoogte
De basisinstelling van de maaihoogte is de hoogte
waarop de bovenrand van het ondermes is ingesteld
boven een gelijk oppervlak dat de onderkant van
zowel de voor- als de achterrol raakt.
Effectieve maaihoogte
Dit is de werkelijke hoogte dat het gras is gemaaid.
Voor een bepaalde basisinstelling van de maaihoogte
zal de effectieve maaihoogte variëren afhankelijk van
het type gras, het seizoen en de toestand van de
grond. De instelling van de maaieenheid (agressiviteit
van maaien, rollen, snijbalken, gemonteerde
werktuigen, gazoncompensatie-instellingen, enz.)
heeft ook een invloed op de effectieve maaihoogte.
Controleer regelmatig de effectieve maaihoogte met
de Turf Evaluator, model 04399, om de gewenste
basisinstelling van de maaihoogte te bepalen.
Agressiviteit van maaistand
De agressiviteit van de maaistand slaat op de hoek
van het ondermes ten opzichte van de grond
22).
De beste instelling van de maai-eenheid hangt af
van de gazonomstandigheden en de gewenste
resultaten. Ervaring met het maaien van uw gazon
bepaalt de beste instellingen. U kunt de agressiviteit
van de maaistand aanpassen gedurende het gehele
maaiseizoen afhankelijk van hoe het gras erbij ligt.
In het algemeen is een laag tot normaal agressieve
instelling beter geschikt voor grassoorten voor het
warme seizoen (bermuda-, paspalum-, zoysiagras),
terwijl voor grassoorten voor het koele seizoen
(bentgras, blue grass, ryegras) een normaal tot
hoog agressieve instelling vereist is. Bij een hoog
agressieve instelling wordt meer gras gemaaid
doordat de ronddraaiende messenkooi meer gras in
het ondermes trekt.
1. Afstandsstukken, achter
2. Montageflens van zijplaat
Afstandsstukken, achter
Het aantal afstandsstukken achter bepaalt de
agressiviteit van de maaistand van de maai-eenheid.
Bij een bepaalde maaihoogte verhoogt de plaatsing
van extra afstandsstukken onder de montageflens
van de zijplaat de agressiviteit van de maai-eenheid.
U dient de maaistand van alle maaidekken op
een bepaalde machine dezelfde agressiviteit te
geven (aantal afstandsstukken achter, onderdeelnr.
119-0626), want als dit niet het geval is, kan dit een
negatief effect op het maairesultaat hebben
22).
(Figuur
15
Figuur 22
3. Agressiviteit van
maaistand
(Figuur
g011863