Controleren of een optie correct is geïnstalleerd
PCI-adapters configureren
Opstartapparaten configureren
30
Handboek voor de gebruiker
Doe het volgende om te controleren of een nieuwe adapter of een nieuw station
correct is geïnstalleerd:
1.
Klik op het bureaublad van Windows met de rechter muisknop op Deze
computer en daarna op Eigenschappen.
2.
In het venster Systeem klikt u op de tab Apparaatbeheer.
N.B.: In Windows 2000 klikt u in het venster met systeemeigenschappen op de
tab Hardware en daarna op Apparaatbeheer.
3.
Klik op Apparaten weergeven op type.
4.
Klik op het plusteken naast de apparaattypen om de lijst uit te breiden.
•
Als er bij geen enkel pictogram een X of een omcirkeld uitroepteken staat,
werken alle apparaten correct.
•
Een pictogram met een X betekent dat het apparaat uitgeschakeld is. Een
pictogram met een omcirkeld uitroepteken geeft een resourceconflict aan. Bij
een pictogram met een X of een omcirkeld uitroepteken kunt u op
Eigenschappen klikken voor meer informatie over de oorzaak van het
probleem.
•
Als het apparaat niet in de lijst staat, is het mogelijk niet correct geïnstalleerd.
Controleer of de optie is geïnstalleerd zoals in de instructies is aangegeven, of
alle kabels goed zijn aangesloten en of eventuele jumpers of schakelaars
correct zijn ingesteld.
•
Als een apparaat in de lijst onder Overige apparaten staat, ontbreekt er een
stuurprogramma, is het stuurprogramma verkeerd geïnstalleerd of is het
besturingssysteem niet opnieuw opgestart nadat het stuurprogramma werd
geïnstalleerd. Start het systeem opnieuw op en controleer het apparaat
nogmaals. Als het apparaat nog steeds onder Overige apparaten staat,
raadpleegt u de documentatie die bij de optie is geleverd en installeert u het
stuurprogramma opnieuw.
N.B.: Voor meer informatie raadpleegt u het handboek bij het besturingssysteem.
Naast de bij de adapter geleverde documentatie moet u bij de configuratie van
adapters ook rekening houden met de volgende informatie.
PCI-adapters hoeven over het algemeen niet door de gebruiker te worden
geconfigureerd. De computer en het besturingssysteem beheren automatisch de
resources die voor elk apparaat in de computer vereist zijn en wijzen resources toe aan
apparatuur op een manier die systeemconflicten voorkomt.
Bij het opstarten zoekt de computer naar een besturingssysteem. De opstartvolgorde is
de volgorde waarin op apparaten naar het besturingssysteem wordt gezocht. Als u
nieuwe apparaten in de computer hebt geïnstalleerd, wilt u de opstartvolgorde
wellicht wijzigen. U kunt opstartapparaten configureren met het programma IBM
BIOS Setup. Voor meer informatie raadpleegt u Access IBM.