Het gebruik van het apparaat is alleen toegestaan indien de door het
stuur geboden veiligheidsafstand wordt gehandhaafd.
Gebruik de machine niet op een helling die te steil is voor een veilige werking.
Wanneer u op hellingen werkt, moet u vertragen en ervoor zorgen dat u stevig
staat.
Voordat u met de beugel begint, moet u ervoor zorgen dat de tanden niet in
contact komen met vreemde voorwerpen en vrij kunnen bewegen.
Houd het stuur stevig vast met beide handen. Gebruik het apparaat
nooit met slechts één hand.
Voorzichtig! Het werktuig kan naar boven of naar voren springen als de tanden
extreem harde verdichte grond, bevroren aarde of begraven obstakels zoals grote
stenen, wortels of boomstronken raken.
Breng uw handen, voeten of andere lichaamsdelen niet in de buurt van de
roterende tanden. Attentie!!! Kans op letsel!
U hoeft het apparaat alleen maar te leiden terwijl u in een normaal tempo
loopt. Probeer niet te snel te lopen. Loop in een redelijk tempo en houd steeds
uw evenwicht.
Houd het verlengsnoer in de gaten als het apparaat is ingeschakeld. Zorg
ervoor dat je niet over de kabel struikelt. Houd de kabel altijd uit de buurt van de
draaiende tanden.
Als de camera op een vreemd voorwerp stuit, controleert u de camera op
tekenen van schade en voert u de nodige reparaties uit voordat u weer op pad
gaat en de werkzaamheden voortzet.
Als het toestel abnormaal trilt, schakel dan de motor uit en zoek onmiddellijk
naar de oorzaak van de trilling. Een trilling is meestal een teken van een
probleem.
Terwijl u het stuur vasthoudt, tilt u het toestel op om het van de ene plaats
naar de andere te verplaatsen.
Schakel het apparaat altijd uit, trek de stekker uit het stopcontact en wacht
tot het apparaat tot stilstand is gekomen voordat u het schoonmaakt of
onderhoudswerkzaamheden uitvoert. Voorzichtig. De tanden stoppen niet
onmiddellijk na het uitschakelen van het toestel.
Wees voorzichtig bij het schoonmaken of onderhouden van het apparaat.
GEVAAR! Bescherm je vingers! Draag handschoenen!
Het is verboden enig deel van de elektrische en mechanische
verbindingen te verplaatsen of te wijzigen.
8