Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie
Lucht- en vloeistofslangen
Zorg ervoor dat alle luchtslangen (N) en
vloeistofslangen (M) de juiste maat hebben en geschikt
zijn voor de druk in uw systeem. Zie F
uitsluitend elektrisch geleidende
vloeistofslangen.Toebehoren
Installeer de volgende hulpstukken in de volgorde zoals
aangegeven in F
. 2 of F
IG
van verloopstukken.
Luchtleiding
•
Zelfontlastende luchtkraan (E): vereist in uw
systeem om de lucht te ontlasten die is
achtergebleven tussen de kraan en de luchtmotor
en het pistool na het sluiten van de kraan. Blokkeer
de toegang tot het ventiel niet.
Door opgesloten lucht kan de pomp onverwacht gaan
werken, hetgeen kan leiden tot ernstig letsel door
spatten of bewegende onderdelen.
Zorg ervoor dat het ontlastventiel gemakkelijk
bereikbaar is vanaf de pomp en dat deze in het
circuit achter de luchtregelaar zit.
•
Luchtregelaar van de pomp (H): regelt het
pomptoerental en de uitlaatdruk. Plaats deze
dicht bij de pomp.
12
. 3. Gebruik
IG
. 3, waar nodig met behulp
IG
•
Filter in luchtleiding (B): het filter verwijdert
ook schadelijk vuil en vocht uit de aangevoerde
perslucht.
•
Luchtkraan (A): isoleert toebehoren van de
luchtleiding voor onderhoud. Plaats het vóór
alle andere hulpstukken in de luchtleiding.
•
Luchtregelaar voor pistolen (D): regelt de
luchtdruk naar het pneumatisch spuitpistool.
Vloeistofleiding
•
Vloeistoffilter (P): met een roestvrijstalen
element met een maasgrootte van 60 (250 micron)
om deeltjes uit het vloeistof te filteren als deze uit
de pomp komt.
•
Vloeistofaftapkraan (V): deze moet in het systeem
aanwezig zijn om de vloeistofdruk in de slang en het
pistool te ontlasten.
•
Pistool of ventiel (L): doseert de vloeistof.
Het pistool dat is weergegeven in F
pneumatisch spuitpistool voor vloeistoffen van
een geringe tot gemiddelde viscositeit.
•
Wartel vloeistofleiding (K): voor meer
bewegingsvrijheid met het pistool.
•
Aanzuigingsset (U): zorgt ervoor dat de pomp
vloeistof aan een container onttrekt.
. 3 is een
IG
3A1625K
Advertenties
Inhoudsopgave
