Maaisel recyclen
De machine kan maaisel en bladafval over het gazon
verspreiden (recycling).
Het maaisel opvangen
Gebruik de grasvanger als u maaisel en bladafval wilt verzamelen.
Montage van de grasvanger
1.
Zet de grasgeleider aan de achterzijde omhoog en houd hem in deze stand (A van
2.
Plaats de grasvanger en zorg ervoor dat de pennen van de zak in de inkepingen op de handgreep
rusten (B van
Figuur
3.
Breng de grasgeleider aan de achterzijde omlaag.
De grasvanger verwijderen
1.
Zet de achteruitworpgeleider omhoog en houd hem in deze stand.
2.
Til de grasvanger uit de inkepingen op de handgreep.
3.
Breng de grasgeleider aan de achterzijde omlaag.
Tips voor bediening en
gebruik
Algemene maaitips
•
Controleer het werkgebied en verwijder alle
voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.
•
Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen
raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
•
Als de maaimachine een voorwerp raakt en
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
wachten totdat alle bewegende onderdelen tot
stilstand zijn gekomen, de bougiekabel losmaken
en de maaimachine op beschadiging controleren.
•
De beste resultaten krijgt u door een nieuw Toro
mes te monteren voordat het maaiseizoen begint
of wanneer dit nodig is.
13).
Verwijder de grasvanger als deze aan de machine is
bevestigd; zie
De grasvanger verwijderen (bladz.
Figuur 13
Gras maaien
•
U moet telkens niet meer dan ongeveer een derde
van de lengte van het gras afmaaien. Maai niet
met een stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat
dun is, of als het laat in het najaar is wanneer het
gras langzamer begint te groeien.
•
Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is,
moet u maaien op de maximale maaihoogte en
met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens
gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het
gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als
het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken
en de motor afslaan.
•
Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken,
waardoor de maaimachine verstopt kan raken of
de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in
vochtige omstandigheden.
•
Wees bedacht op het risico van brand in zeer
droge omstandigheden; neem alle plaatselijke
13
13).
Figuur
13).
g235812