1
Figuur 30
1. Bougiekabel
2. Reinig de omgeving van de bougie en verwijder de
bougie uit de cilinderkop.
Belangrijk: Als de bougie gebarsten of vuil
is, moet deze worden vervangen. U mag de
elektroden niet zandstralen, afkrabben of reinigen
omdat hierdoor gruis kan losraken en in de cilinder
terechtkomen. Dit kan leiden tot beschadiging
van de motor.
3. Zorg ervoor dat de elektrodeafstand 0,7
tot 0,8 mm bedraagt
(Figuur
31).
1
2
Figuur 31
1. Massa-elektrode
2. Centrale elektrode
4. Monteer de bougie met de juiste elektrodeafstand
manueel. Ga voorzichtig te werk om te voorkomen dat
deze scheef wordt ingedraaid.
5. Als de bougie helemaal ingedraaid is, gebruikt u een
bougiesleutel om de bougie vast te draaien en de
afdichtring samen te drukken.
G019905
3
4
G019300
3. Isolator
4. 0,7 tot 0,8 mm
•
Een nieuwe bougie moet u nog een halve slag
vastdraaien nadat u ze hebt geplaatst om de ring
in te drukken.
•
Als u de oorspronkelijke bougie terugplaatst, draai
deze dan nog 1/8 tot 1/4 slag vaster nadat u de
bougie hebt geplaatst om de ring in te drukken.
Opmerking: Een losse bougie kan de motor
oververhitten en beschadigen. Als u de bougie te
strak vastdraait, kan de schroefdraad in de cilinderkop
beschadigd raken.
6. Sluit de bougiekabel aan op de bougie.
Afsluiterspeling controleren
en instellen
Onderhoudsinterval: Om de 300 bedrijfsuren
Belangrijk: Raadpleeg de gebruikershandleiding van
de motor.
31