Algemeen overzicht
van de machine
1. Vergrendelingshendel van
de trekhaak
2. Pal van de trekhaak
3. Hydraulische vloeistoftank
4. Parkeerrem
5. Stuurwiel
6. Bedieningspedalen
2
1
Figuur 10
1. Bougie
2. Geluiddemper
3. Luchtfilter
Figuur 9
7. Pedaal voor
stuurverstelling
8. Instelhendel
bestuurdersstoel
9. Urenteller
10. Vergrendelingshendel
11. Trekhaakpedaal
12. Trekhaak
3
4
5
4. Handstarter
5. Handgreep van startkoord
Bedieningsorganen
Opmerking: Raadpleeg de gebruikershandleiding van de
motor voor volledige informatie over de bediening.
Parkeerrem
Stel de parkeerrem in werking om de machine te laten
starten. Om de parkeerrem in werking te stellen
moet u de parkeerremhendel naar achteren trekken. Om de
parkeerrem vrij te zetten, moet u de hendel naar voren duwen.
1. Parkeerrem – vrijgezet
Stuurwiel
Draai het stuur
richting vooruit te zetten.
Draai het stuur naar links om de machine in de richting
achteruit te zetten.
Opmerking: Aangezien de richting verandert aan het einde
van elke werkgang, zult u moeten wennen aan de besturing
van de machine.
Het stuur regelt de hoek van de rollen, die op hun beurt de
machine besturen. Het wiel heeft een beperkte draaihoek; de
draaicirkel van de machine is dus vrij groot.
Pedaal voor stuurverstelling
Om het stuur in uw richting te kantelen, moet u het pedaal
(Figuur
9) intrappen, de stuurkolom naar u toe trekken in een
stand die voor u het meest comfortabel is en daarna uw voet
van het pedaal halen.
G019903
Bedieningspedalen
De twee bedieningspedalen
de stuurkolom regelen de beweging van de aandrijfrol. De
pedalen zijn verbonden zodat ze niet tegelijk kunnen worden
ingetrapt; u kunt maar 1 pedaal tegelijk intrappen. Als
u het rechterpedaal indrukt, gaat u naar rechts; druk het
16
Figuur 11
2. Parkeerrem – in werking
gesteld
(Figuur
9) naar rechts om de machine in de
(Figuur
9) aan weerszijden van
(Figuur
11),