Controle voor u begint met werken
- Controleer de messen en de bevestiging van de messen. Controleer
ook de maaitrommels op beschadigingen. Bij eventuele
beschadigingen, deze delen direkt vervangen.
- Veiligheidesaanwijzingen uit bijlag A, opvolgen.
Aanwijzingen voor veilig werken
1. Controle
- Slijtage van de mesbout (31) controleren. Als de pendikte 9 mm of
minder is moet de meshouder gewisseld worden.
- Meshouder (30) op beschadigingen controleren.
- Als er een slijpend geluid gehoord word, moet de meshouder (30)
gecontroleerd worden. Deze kan verbogen zijn en daardoor ligt het
mes niet goed meer.
2. De aftakas aandrijving inschakelen
De aftakas aandrijving alleen inschakelen, als alle beschermingen
(beschermkappen, beschermkleden, enz.) op de juiste wijze zijn
aangebracht.
5 4 0 U p m
3. Schakel de machine alleen in als ze in werkstand is en
overschrijdt het maximum toerental niet!
• Een sticker, die naast de aandrijfkast is aangebracht, laat zien voor
welk aftakas-toerental uw maaier geschikt is.
4. Let op de draairichting van de aftakas!
- Om te maaien moet de aftakas buiten het te maaien gewas worden
ingeschakeld en moet de machine langzaam op het volle toerental
worden gebracht.
Durch eine gleichmäßig zügige Drehzahlerhöhung werden
systembedingte Geräusche im Zapfwellenfreilauf vermieden.
De rijsnelheid wordt mede bepaald door de terreinomstandigheden
en het soort gewas.
9600-NL INBETRIEBNAHME_334
1 0 0 0 U p m
IN GEBRUIK NEMEN
5. Afstand houden bij lopende motor
- Stuur personen buiten het gevarengebied van de machine; er
kunnen voorwerpen worden weggeslingerd. Bijzondere aandacht
is te besteden aan het werken op percelen met veel stenen en in
de buurt van wegen.
6. Gehoorbeschermers dragen
Afhankelijk van de verschillende
trekkercabine's, kan het geluidspeil op
de werkplek verschillen.
• wordt een geluidspeil van 85 dB (A) of
hoger bereikt, moet gehoorbescherming
binnen handbereik gehouden worden.
• wordt een geluidspeil van 90 dB (A)
bereikt of overschreden, dan moet de gehoorbeschermer gedragen
worden.
7. Voorkomen beschadigingen
• Het te maaien veld moet vrij zijn van obstakels en vreemde
voorwerpen. Vreemde voorwerpen (bijv. grote stenen, stukken
hout, afrasteringspaaltjes enz.) kunnen de maaier beschadigen.
Mocht er toch een vreemd voorwerp in de maaier komen
• Direkt stoppen en de aandrijving uitschakelen.
• De machine zorgvuldig op beschadigingen controleren.
• Indien nodig, de machine door een vakman laten repareren.
8. Veiligheidsvoorschriften (p. 1, 2, 3 en 4) in aanhangsel A1
in acht nemen!
Maaien van hellingen
- Bij het maaien van hellingen, eerst het maaielement laten zakken
en dan pas het aftakastoerental inschekelen. Anders snijden de
messen van de buitenste maaitrommels in de grond.
- Het maaielement
moet
bij
het
maaien niet meer
dan 15 ° naar
boven of beneden
pendelen.
- 9 -
bsb 447 410
TD28/93/11
NL
15°
15°