Afstelling:
- De hefinrichting moet zo worden afgesteld dat de machine
bodemoneffenheden goed kan volgen.
- Pen (B) in het midden van de geleiding.
Dit betekent dat de laagste stand van de hefinrichting moet worden
begrenst.
- Aanbouwraam moet horizontaal zijn.
- De hefstangen begrenzen om zijdelingse speling te voorkomen.
(359) 9700-NL INBETRIEBN
15
TD 70/96/6
IN GEBRUIK NEMEN
1. Snijhoogte verstellen door de topstang af te stellen
(maaischijven in een hoek van maximaal 5°).
2. Om te maaien wordt de aftakas buiten het te maaien
gewas ingeschakeld en wordt de machine langzaam op
toeren gebracht.
Door een gelijkmatig verhogen van het aandrijftoerental worden
systeembepaalde bijgeleuiden in de vrijloopkoppeling vermeden.
- De rijsnelheid wordt mede bepaald door gewas- en
terreinomstandigheden.
- 11 -
Werken
16
TD25/90/8
TD 70/96/13
NL