Relais
Bediening vergrendelen/
vrijgeven
SOLITRAC 31 • Vierdraads 4 ... 20 mA/HART
6 In bedrijf nemen met de display- en bedieningsmodule
U kunt tussen een 8 - 16 mA-karakteristiek of een 16 - 8 mA-karakte-
ristiek kiezen.
In dit menupunt kunt u ook het schakelgedrag bij storing vastleggen.
U kunt kiezen, of de stroomuitgang bij een storing 22 mA of < 3,6 mA
moet uitsturen.
In dit menupunt kiest u, in welke bedrijfsstand de sensor moet wer-
ken.
U kunt kiezen uit overvulbeveiliging of droogloopbeveiliging.
De relaisuitgangen van de sensor reageren overeenkomstig.
Overvulbeveiliging = het relais wordt bij het bereiken van het maxima-
le niveau spanningsloos (veilige toestand).
Droogloopbeveiliging = het relais wordt bij het bereiken van het mini-
male niveau spanningsloos (veilige toestand).
Let erop, dat daarvoor de correcte karakteristiek is gekozen. Zie
menupunt " Inbedrijfname - Stroomuitgang modus".
In het menupunt " Bediening blokkeren/vrijgeven" beschermt u de
sensorparameters tegen ongewenste of onbedoelde veranderingen.
De sensor wordt daarbij permanent geblokkeerd/vrijgegeven.
Bij vergrendeld instrument zijn alleen nog de volgende bedienings-
functies zonder PIN-invoer mogelijk:
•
Menupunten kiezen en data weergeven
•
Data vanuit de sensor in de display- en bedieningsmodule inlezen
Voordat u de sensor bij vrijgegeven toestand blokkeert, kunt u de
viercijferige PIN veranderen.
Onthoud de ingevoerde PIN-code goed. Bediening van de sensor is
alleen nog maar met deze PIN-code mogelijk.
Opgelet:
Bij actieve PIN is de bediening via PACTware/DTM en via andere
systemen tevens geblokkeerd.
55