Hoofdstuk 4
4.10 Elektrische aansluitingen
4.10.1 Aansluiten netvoeding
In de schakelkast is een 3-polige plaatconnector gemonteerd,
waar een bijgeleverde steker voor de netvoeding op aangesloten
kan worden (zie figuur 14). Deze steker moet aan een kabel met
3-aders gemonteerd worden volgens het bedradingsschema para-
graaf 9.1. De kabel met 3-aders moet door een blinde tule in de
mantel van het toestel worden geleid, bij voorkeur op de daar-
voor aangegeven plaats in figuur 12 (paragraaf 4.5); een uitvoer
aan de linkerzijde is eventueel ook mogelijk.
Aan de andere zijde moet de kabel aangesloten worden op met
een elektrische voeding 230V~ 50Hz met aardleiding. De aanslui-
ting daarvoor kan zijn een dubbelpolige werkschakelaar met
aardcontact of een wandcontactdoos met randaarde. Bij toepas-
sing van een wandcontactdoos dient deze te allen tijde bereik-
baar te zijn. Aanbevolen wordt deze voeding aan te sluiten op
een aparte eindgroep, gezekerd met 16A(T) traag. De elektrische
installatie dient te voldoen aan NEN 1010 en aan de eisen van het
plaatselijke Energiebedrijf.
4.10.2 Aansluiten en plaatsen ruimtethermostaat
De SWB B-10 HRD wordt geleverd zonder de bijbehorende modu-
lerende ruimtethermostaat.
Deze moet apart worden besteld.
Om alle functies optimaal te kunnen benutten, dient een module-
rende thermostaat op basis van OpenTherm communicatie te wor-
den aangesloten.
De ruimtethermostaat wordt aangesloten op aansluiting A van de
schakelkast (zie figuur 15).
Hier kan ook een aan/uit thermostaat met een potentiaalvrij con-
tact op worden aangesloten.
De regeling staat uitvoeriger beschreven in paragraaf 3.3 en 3.4.
Als verbindingskabel tussen de ruimtethermostaat en de bestu-
ringsunit moet een zwakstroomkabel 24V worden gebruikt met 2-
aders, koperdoorsnede minimaal 0,8 mm2. Nadat de kabel is
doorgevoerd door een blinde tule in de mantel van het toestel,
kan de kabel met de meegeleverde 2-polige steker worden aan-
gesloten op de schakelkast (zie figuur 15). Omwisseling van de
thermostaatkabelaansluitingen op de steker heeft geen invloed
op de werking van het toestel.
Het instellen van de modulerende ruimtethermostaat staat be-
schreven in de handleiding van de ruimtethermostaat. Het door-
verbinden van deze thermostaataansluitingen ziet de regeling als
een aangesloten aan/uit thermostaat. Het modulerende karakter
van de regeling gaat hierbij verloren.
18
Figuur 14: Aansluiting voedingskabel
B = Connector netvoeding 230 V
C = Schakelkast
Figuur 15: Aansluiting ruimtethermostaatkabel
A = Connector ruimtethermostaatkabel
C = Schakelkast
Neem bij het plaatsen van de ruimtethermostaat de volgende
punten in acht:
• Monteer:
• Stel de ruimtethermostaat niet bloot aan:
SWB B-10 HRD
1e druk januari 2004
Installeren
- de ruimtethermostaat waterpas,
- ongeveer 1,65 meter boven de vloer,
- goed bereikbaar voor de normale
luchtcirculatie in het vertrek,
- niet tegen de buitenmuur,
- invloeden van vensters
- zonnestralen
- tocht van deuren
- lucht uit luchtroosters
- elektrische apparaten die warmte
ontwikkelen
5351-0
5352-0