Installeren
4.9 Condenswaterafvoer
Er dient voor de juiste werking van het toestel een condenswater-
afvoer te worden aangesloten.
Het toestel is daarvoor aan de rechterzijde in het casco voorzien
van een sifon met een standaard uitvoer in het rechter zijpaneel.
Op de sifon kan de afvoer naar buiten worden aangesloten.
Ook kan de afvoer door het linkerzijpaneel gevoerd worden.
Daartoe moet de sifon 180º worden gedraaid. Het stuk afvoer
binnen het toestel moet echter losneembaar worden gemonteerd
in verband met demontage van andere componenten in het toe-
stel.
Let na uitvoer aan de linkerzijde er wel op dat met behulp van de
blinde tule het gat aan de rechterzijde wordt afgedicht. Verwissel
hiervoor de tules van het linker en het rechter zijpaneel.
De aansluiting op de condenswaterafvoer heeft een diameter van
32 mm.
Figuur 13: Aansluiten condenswaterafvoer op
de binnenriolering
Voor de juiste werking van het toestel moet de condenswateraf-
voer open op het waterafvoersysteem worden aangesloten, voor-
zien van een trechter en een extra stankafsluiter of sifon (zie fi-
guur 13). De condenswaterafvoer van het toestel mag nooit
worden afgedicht.
Het condenswater kan zonder bezwaar via de binnenriolering
worden afgevoerd (NEN 3287).
Het lozen op de dakgoot is niet mogelijk in verband met bevrie-
zingsgevaar.
Waarschuwing:
Wanneer het toestel geplaatst is, moet de sifon worden gevuld
met water.
1 = Toestel
2 = Trechter
3 = Stankafsluiter
4 = Standleiding / binnenriolering
5 = Afvoerleiding op afschot
4773-A
SWB B-10 HRD
1e druk januari 2004
Hoofdstuk 4
17