Gebruikershandleiding voor medische werkstoelen
5.14. Handrem
De handrem is verkrijgbaar in twee uitvoeringen, een remhendel (standaard 350 mm) en een
voetrem (optie). De remhendel is verkrijgbaar in twee modellen, een remhendel met een kogel en
een remhendel met een lus. De remhendel met kogel is verkrijgbaar in drie lengtes 250 mm (optie),
350 mm (standaard) en 450 mm (optie). De remhendel met lus (optie) is verkrijgbaar in de lengte
530 mm. Deze wordt gebruikt om het bewegingsbereik dat de arm nodig heeft om te remmen,
te verkleinen. De rem is ook verkrijgbaar als elektrische functie, zie 5.3. Elektrische functies.
Remhendel
De remhendel kan aan de rechterkant (A) of linkerkant (B)
van het frame worden geplaatst, zie figuur 5.47.
Activeren en deactiveren:
1. Trek de remhendel in de vergrendelde stand om te remmen.
2. Trek de remhendel in de tegenovergestelde richting om
vrij te geven.
Instelling van de remhendelbeugel:
De remhendelbeugels zijn aan de buitenkant van het
frame bij de achterwielen aan de rechter- en linkerkant.
Om ook te kunnen remmen wanneer de armsteunen
breder zijn afgesteld, kunnen de remhendelbeugels
worden aangepast, zie figuur 5.48.
1. Draai de schroef op de remhendelbeugel los met een
inbussleutel van 6 mm. Trek de beugel langzaam uit.
2. Bevestig de schroef in het volgende gat en draai de
schroef stevig vast met de inbussleutel.
Voetrem
Als het product is uitgerust met een voetrem, zit deze op
de remas van het frame, zie figuur 5.49. De voetrem wordt
normaal gesproken door de assistent gebruikt.
Activeren en deactiveren:
1. Druk omlaag naar vergrendelde stand om te remmen.
2. Druk omhoog aan de onderkant van het pedaal om de
rem vrij te geven.
LET OP! De rem moet in vergrendelde stand zijn wanneer de
gebruiker gaat zitten of opstaat.
Figuur 5.47. Remhendel.
Figuur 5.48. Instelling van
remhendelbeugel.
Figuur 5.49. Voetrem.
33
Configuraties en instellingen
A
B
21-08742-NL-04