5 Comfort- en beveiligingsfuncties
5.1
Comfortfuncties
Voor het gebruikerscomfort bevat de kamertemperatuurregelaar
functies voor het regelen van de comforttemperatuur.
5.1.1
Smart Start/Smart Stop-functie
Enkel kamertemperatuurregelaar Control
(CU-REGC-24V / CU-REGC-230V)
De Smart Start/Smart Stop-functie (parameter 170) berekent auto-
matisch de nodige voorlooptijden, zodat bij de start- en eindtijd van
de Komfort-programma's de ingestelde comforttemperatuur klaar-
staat.
5.1.2
Change Over verwarmen/koelen
Kamertemperatuurregelaar Komfort, Control
De Change Over-functie schakelt de volledige installatie aan de
hand van een extern signaal om tussen verwarmen en koelen.
5.2
Beveiligingsfuncties
De kamertemperatuurregelaar beschikt over beveiligingsmaatrege-
len ter vermijding van schade aan de volledige installatie.
5.2.1
Ventielbeschermingsfunctie
In tijdsruimten zonder ventielaansturing (bv. buiten de verwar-
mingsperiode), worden alle ventielen cyclisch geopend. Daardoor
wordt een vastzetten van de ventielen verhinderd (parameters 190
en 191).
5.2.2
Vorstbeschermingsfunctie
Onafhankelijk van de bedrijfsmodus beschikt de kamertempera-
tuurregelaar over een vorstbeschermingsfunctie (parameter 161). Na
het onderschrijden van de vorstbeschermingstemperatuur worden
alle aangesloten actuators aangestuurd en de ventielen geopend.
DEU
ENG
FRA
NDL
ITA
ESP
89