5 Op de voedingsspanning aansluiten
Veiligheidsinstructies
aanhouden
Voedingsspanning
Verbindingskabel
Aansluitruimte
Kabelbewaking met VE-
GATOR 131, 132
12
5
Op de voedingsspanning aansluiten
5.1
Aansluiting voorbereiden
Let altijd op de volgende veiligheidsinstructies:
Waarschuwing:
Alleen in spanningsloze toestand aansluiten.
•
De elektrische aansluiting mag alleen door opgeleide en door de
eigenaar geautoriseerde vakspecialisten worden uitgevoerd.
•
Sluit het instrument in principe zodanig aan, dat spanningsloos
aansluiten en losmaken op de klemmen mogelijk is.
De elektrische aansluiting van de EL 3 vindt u in de handleiding van
de bijbehorende regelaar.
Geschikte regelaars vindt u in het hoofdstuk " Technische gegevens".
Het instrument wordt met standaard 2-aderige kabel zonder afscher-
ming aangesloten. Indien elektromagnetische instrooiingen worden
verwacht, die boven de testwaarden van de EN 61326 voor industrië-
le omgeving liggen, moet afgeschermde kabel worden gebruikt.
Waarborg, dat de gebruikte kabel de voor de maximaal optredende
omgevingstemperatuur benodigde temperatuurbestendigheid en
brandveiligheid heeft.
Gebruik kabels met ronde doorsnede. Een kabelbuitendiameter van
5 ... 9 mm zorgt voor een goede afdichtende werking in de kabelwar-
tel. Wanneer u kabel met een andere diameter of doorsnede gebruikt,
vervang dan de afdichting of gebruik een geschikt kabelwartel.
5.2
Aansluitschema
De elektrische aansluiting van de EL 3 vindt u in de handleiding van
de bijbehorende regelaar.
De kabelbreukbewaking is nodig bij meetsonden met toelating con-
form WHG of Ex.
De kabelbreukbewaking of alarmfunctie definieert de werking van de
regelaar in geval van een storing.
Om een kabelbreukbewaking met de regelaars VEGATOR 131, 132,
631 en 632 te realiseren, moet u in de aansluitbehuizing van de
meetsonde aanvullende elektronica inbouwen.
Conductieve meetsonde EL 3 •