7 Sensor en Modbus-interface met PACTware in bedrijf stellen
Via PC via RS 485-kabel
Via Modbus-RTU
54
Kies met de rechtermuisknop "Parameter" dan "Online-parametre-
ring" en start de DTM voor de Modbus-elektronica.
Ga op de menubalk van de DTM naar de lijstpijl naast het symbool
voor "Steeksleutel". Kies het menupunt "Adres in instrument verande-
ren" en stel gewenste adres in.
Kies in de instrumentcatalogus onder "Driver" de optie "Modbus seri-
al". Dubbelklik op deze driver en neem deze zo in de projectboom op.
Ga naar de instrumentmanager op uw PC en bepaal op welke COM-
poort de USB-/RS 485-adapter is aangesloten. Ga naar het symbool
"Modbus COM." in de projectboom. Kies met de rechtermuisknop
"Parameter" en start de DTM voor de USB-/RS 485-adapter. Voer
onder "Basisinstelling" het COM-poortnummerr uit de instrumentma-
nager in.
Kies met de rechtermuisknop "Overige functies" en "Instrument zoe-
ken". De DTM zoekt de aangesloten Modbus-deelnemers en neemt
deze in de projectboom op. Ga in de projectboom naar het symbool
voor de Modbus-gateway. Kies met rechtermuisknop "parameter",
dan "Online-parametrering" en start zo de DTM voor de Modbus-elek-
tronica.
Ga op de menubalk van de DTM naar de lijstpijl naast het symbool
voor "Steeksleutel". Kies het menupunt "Adres in instrument verande-
ren" en stel gewenste adres in.
Ga daarna weer naar het symbool "Modbus COM." in de pro-
jectboom. Kies met de rechtermuisknop "Overige functies" en
"DTM-adressen veranderen". Voer hier het gewijzigde adres van de
Modbus-gateway in.
Het instrumentadres wordt in het registernr. 200 van het holding regis-
ter ingesteld (zie hoofdstuk "Modbus-register" van deze handleiding).
De procedure hangt af van de betreffende Modbus-RTU en de confi-
guratietool.
7.4
Opslaan van de parameters
Het verdient aanbeveling de parameters via PACTware te documen-
teren resp. op te slaan. Deze kunnen daardoor nogmaals worden
gebruikt en staan voor servicedoeleinden ter beschikking.
VEGAPULS 66 • Modbus- en Levelmaster-protocol