4 INSTALLATIE EN MONTAGE
4.1 Voor een bevredigende in werking stelling van het product is het belangrijk:
•
Te controleren of de structuur conform de geldende normen is en dan het volledig project voor de automatische opening te bepalen;
• Te controleren of er over de hele rit van het hekken, zowel in opening als in sluiting, geen enkele wrijving is;
• Te controleren of er geen gevaar tot ontsporing van het hekken is en dat er geen risico is dat het hekken uit de geleiders gaan;
• Te controleren of het hekken in evenwicht is, dat wil zeggen dat het niet beweegt wanneer het in om het even welke stand staat;
• Te controleren of de montagezone van de motorreductor de ontgrendeling en een gemakkelijk en veilig handmaneuver toelaat;
• Te controleren of de bevestigingspunten van de diverse dispositieven in schokbestendige zones zijn en de oppervlakten voldoende
stevig zijn;
• Te vermijden dat de delen van de automatisering onder water of in andere vloeibare substanties komen.
4.2 Eens de voorafgaande instructies werden gedefinieerd en gerespecteerd, kan de montage beginnen:
Als het bevestigingsoppervlak reeds beschikbaar is, moet de motorreductor direct op het oppervlak worden vastgemaakt met behulp
van de geleverde steunbasis door die op de grond vast te zetten met bijvoorbeeld expansie- of chemische pluggen.
Als alternatief, als volgt werken:
• Graaf een gat aangepast aan het type terrein en neem de afmetingen aangeduid in Fig.3 als referentie;
• voorzie een gepast aantal kanalen voor elektrische kabels;
Deze elektrische kabelkanalen moeten lang genoeg zijn om ze binnenin de motorkast te steken (Fig.14) en moeten de voedings-
kabels van de centrale en van de motor (A) scheiden van de vele aangesloten encoder- en accessoirekabels (B); op deze manier is
de isolatie van de kableringen gegarandeerd.
• Plaats de funderingsbasis;
• Giet het beton en breng, voor deze hard begint te worden, de funderingsplaat op de afmetingen aangeduid op Fig. 4; let er hierbij op
dat ze parallel met de poort en perfect waterpas is.Wacht tot het beton volledig uitgehard is
• Verwijder de moeren van de plaat en positioneer daarna de motorreductor op de funderingsbasis.
Als er reeds een tandstang is, plaats dan het REV kettingwiel op 1-2 mm afstand om te vermijden dat het gewicht van de poort rust
op de motorreductor. Hiervoor moet u de hoogte van de REV aanpassen aan de verstelbare steunbasis (Fig.5) en dan de borgmoeren
krachtig aandraaien.
Als alternatief, als volgt te werk gaan:
• De motorreductor ontgrendelen en de vleugel volledig openen;
• Plaats het eerste deel van de tandstang op de deur zodanig dat het begin van de tandstang overeenkomt met het begin van de poort.
Bevestig daarna de tandstang op de poort met gepaste middelen waarbij een afstand van 1-2 mm vanaf het kettingwiel wordt
behouden (Fig.6);
• Snij het overtollige deel van de tandstang af;
• Beweeg, tenslotte, de poort verscheidene keren en zorg er voor dat de alignering en de 1-2mm afstand tussen de tandstang en het
kettingwiel wordt nageleefd voor de volledige lengte.
• Schroef de blokkeringsmoeren van de REV stevig vast (Fig.7) en dek ze af met de plastic beschermplaatjes.
4.3 Hoe de motorreductor ontgrendelen
Wanneer de vergrendeling, op de handgreep geplaatst (beschermd met een plastic afdekplaatje), geopend is zal de hendel draaien
in de richting aangeduid in Fig.8; de motorreductor is nu ontgrendeld en is de poort, bij afwezigheid van andere obstakels, vrij in haar
bewegingen. Voor de omgekeerde procedure moet u de hendel draaien tot het eindpunt van de einderit en sluiting van de vergrendeling
(vergeet de vergrendeling niet te beschermen met het daarvoor bestemde dekseltje), brengt REV terug in werkingsomstandigheden.
4.4 Einderit
Afstelling mechanische einderitschakelaar
Bij alle REV-modellen is een einderitschakelaar voorzien die bij activering voor elke installatie moet worden afgesteld. DEA System
levert twee nokken voor einderitschakelaar (Fig.9) die moeten geïnstalleerd worden op de tandheugel van het hekken en vervolgens
afgesteld om de doeltreffendheid en de veiligheidsafstanden bij opening en sluiting van het hekken te garanderen.
Hoe er rekening mee dat wanneer de einderitten starten, de deur nog eens 2-3 cm zal bewegen; Het is nu het gepaste moment om de
einderitbeugels op een voldoende afstand van de mechanische stops te brengen.
Afstelling van de magnetische einderitschakelaar
Monteer de steunbeugels voor de magneten zoals aangeduid in Fig.11. Zorg er voor dat de BLAUWE magneten gemonteerd worden ove-
reenkomstig de sluitingseinderit, de GROENE magneet overeenkomstig de openingseinderit (Fig.12). Verbind de BRUINE magnetische
sensorkabel met ingang FCC 1 en de ZWARTE met ingang FCA 1 (Fig.13);
OPGELET Om de ingangen van de einderitschakelaar correct te identificeren verwijzen we naar de handleiding van gebruikte
sturingskast.
OPGELET De incorrecte montage van de magneten kan gevaarlijk zijn voor zaken en personen; Respecteer de voorwaarden voorge-
schreven in deze instructies.
Monteer de magnetische sensor zoals getoond in Fig.10. De sensor moet minimum 30mm uitsteken uit de steunbeugel, zo zal eventuele
interferentie vermeden worden.
Stel de magnetische steunbeugels zodanig af dat er een afstand van de sensor van 10-20mm wordt behouden;
OPGELET De posities van de openings- en sluitingsmagneten verwijzen naar een standaard installatie (motor aan de linker kant van
de poort). Bij gebruik van parameter P063 (enkel voor NET centrales) voor de geïnverteerde motorinstallatie (motor rechts) mag de
positie van de magneten niet gewijzigd worden.
6