8
Informatie over de ingeschakelde status (groen LED) kan uitgezet worden na een
vooraf ingesteld tijd.
De
en
moet worden tijdens het in/uitschakelen met twee codes.
Alle LED's knipperen om en om aan te geven dat er geen communicatie met het
alarmsysteem is.
4.2 Beschrijving van akoestische signaleringen
4.2.1 Tonen gegenereerd bij bediening
Akoestische signalering kan uitgeschakeld worden of worden vervangen door een
knipperende achtergrondverlichting (zie sectie "Configuratie").
1 korte toon – indrukken van een toets of bevestiging dat de code ingevoerd is.
2 korte tonen – acceptatie van de eerste code bij het in/uitschakelen met twee codes.
3 korte tonen – signalering van het:
– starten van de inschakelprocedure,
– uitschakelen en/of alarm herstellen.
4 korte en 1 lange toon – bevestiging bij het uitvoeren van een functie.
3 paar korte tonen – de gebruiker dient zijn/haar code te wijzigen.
1 lange toon – weigering om in te schakelen (er zijn geactiveerde zones in het blok of er is
een storing).
2 lange tonen – onbekende code.
3 lange tonen – functie niet beschikbaar voor de gebruiker.
4.2.2 Signalering bij gebeurtenissen
U kunt bepalen welke gebeurtenissen akoestisch gesignaleerd worden (zie sectie
"Configuratie").
5 korte tonen – zone activering (BEL).
Lange toon elke 3 seconden gevolgd door een serie van korte tonen voor 10 seconden
en 1 lange toon – aftellen van de uitgangsvertraging (indien de tijd korter is dan 10
seconden zullen alleen de laatste serie van korte tonen gehoord worden).
Een serie van 7 tonen met afnemende tijdsduur en herhaald om de paar seconden
herhaald – aftellen van de auto-inschakel vertraging.
2 korte tonen elke seconde – aftellen van de ingangsvertraging.
Continue toon – alarm.
Lange toon elke 2 seconden – alarm in het geheugen.
Lange toon elke seconde – brandalarm.
Korte toon elke 2 seconden – brandalarm in het geheugen.
Snelle korte tonen – deur te lang geopend
LED's knipperen om en om en betekent dat de tweede code ingevoerd
INT-SF
.
SATEL