Hoofdstuk 2
Snelle start
Applicatie-
setting
Selecteer
Terug
Afbeelding 4:Menu Applicatie setting
Centrifugaal
pomp
Opslaan
Terug
Afbeelding 5:Centrifugaalpomp
Centrifugaal
pomp
Volgende
Terug
Afbeelding 6:Centrifugaalpomp opgeslagen
Inst.
Ie
99,0A
Opslaan
Afbeelding 7:Instelling Ie
Inst.
Ie
99,0A
Volgende
Terug
Afbeelding 8:Inst. Ie opgeslagen
OL-klasse
Opslaan
Afbeelding 9:OL-klasse
OL-klasse
Volgende
Terug
Afbeelding 10:OL-klasse opgeslagen
Ext bypass
Nee
Opslaan
Afbeelding 11:Externe bypass
Ext bypass
Volgende
Terug
Afbeelding 12:Externe bypass opgeslagen
Gereed?
Ja
Afstelling set
Afbeelding 13:Gereed / Afstelling set
18
2:2
10
10
Nee
2:3
Configuratie
1. Voer de applicatie-instelling in door de linker keuzetoets
twee keer in te drukken. Druk met de linker keuzetoets op
Selecteer. Afbeelding 4.
2. Selecteer het juiste type belasting met behulp van de
navigatietoetsen. Afbeelding 5.
3. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op
Terug om terug te keren met de keuzetoetsen naar de
parameter. Afbeelding 6.
4. Stel Inst. Ie met behulp van de navigatietoetsen in.
Verbonden in-lijn = nominale motorstroom
Interne deltaverbinding = 58% (
motorstroom. Istroom Afbeelding 7.
5. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op
Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren
naar de vorige parameter. Afbeelding 8.
6. Stel de vereiste overstroomklasse in met behulp van de
navigatietoetsen. Afbeelding 9.
7. Druk Opslaan en Volgende om door te gaan of Terug om
terug te keren met de keuzetoetsen naar de vorige
parameter. Afbeelding 10.
8. Als een externe bypass-magneetschakelaar wordt
gebruikt, moet Ext ByPass met behulp van de
navigatietoetsen op Ja worden gezet. (alleen
PST30...300). Afbeelding 11.
9. Druk op Opslaan en Volgende om door te gaan of op
Terug om met behulp van de keuzetoetsen terug te keren
naar de vorige parameter. Afbeelding 12.
10.Selecteer Ja als u klaar bent of Afstelling set als de start
en stopmodus, de belastingtypes, de start-/eindspanning,
de stroombegrenzing enz. met behulp van de
keuzetoetsen aangepast moeten worden. Afbeelding 13.
11. Raadpleeg paragraaf 7:2.5 om de taal van de
gebruikersinterface te wijzigen.
Motor starten
1. Schakel de netspanning in.
2. Geef de softstarter het startcommando.
(Om de softstarter via het toetsenbord te starten, gaat u
naar het menu LOKALE BEDIENING, selecteert u Start/
Stop en drukt u op Start. De motor moet stilstaan voordat
u dit menu verlaat).
⁄
(
)
) van de nominale
1
3
1SFC132003M3101