Hoofdstuk 7
Instellingen en configuratie
Settings
Functionele
Settings
Afbeelding 33:Analoge uitgangengroep
108
7:2.4.8 Analoge uitgang
Om de parameters in te stellen die verband houden met
Start/Stop
analoge uitgangen, opent u de analoge uitgangengroep.
Analoge uitgangen (Analoge uit)
Besturing van
draaimoment
Activeer de analoge uitgang door op Ja over te gaan.
Beveiligingen
Sinds de PTC-beveiliging dezelfde klemmen gebruikt als de
analoge uitgang, is het niet mogelijk om gelijktijdig beide
Waarschuwingen
functies te gebruiken. Als de analoge uitgang wordt
ingeschakeld terwijl de PTC-beveiliging is geactiveerd, komt
Fouten
de vraag "PTC uitschakelen?" Antwoord Ja om de PTC-
beveiliging uit te schakelen en de analoge uitgang te
activeren.
Ingangen
Uitgangen
Als de sequentiestart wordt gebruikt, is de analoge uitgang
Analoge uitgang
alleen voor de laatst gestarte motor actief.
Fieldbus
Analoge uitgang. verwijzing
Met deze parameter is het mogelijk om de eenheid en het
Startvolgorde
bereik van het uit te voeren signaal in te stellen. Dit geselec-
teerde bereik wordt de fysieke uitgang van de softstarter.
Dit bereikt moet worden geselecteerd om bij de analoge
meter of de PLC te passen die dit signaal als uitgang
gebruikt. De mogelijk opties zijn:
• 0-10 V
• 0-20 mA
• 4-20 mA
Druk op Opslaan om het geselecteerde signaaltype op te
slaan.
Als bijvoorbeeld 4-20 mA wordt geselecteerd,
vertegenwoordigt dit bereik 0-100% van het uitvoersignaal,
bijvoorbeeld de stroom van de motor.
Analoge uitgang, type waarde (Anl.type)
Selecteer welke waardetype uit te voeren. De mogelijk opties
zijn:
1SFC132003M3101