Varieer de instelling van de gasklep steeds tijdens het inlopen
1e uur
•
Laat de motor 30-60 seconden warmlopen.
•
Laat de motor niet langer dan vijf minuten stationair draaien.
•
Zorg dat de motor voornamelijk met 4000–5400 omw/min draait (gas ongeveer driekwart open).
•
Verander het toerental ongeveer elke twee (2) minuten.
•
Trim de buitenboordmotor tijdens gebruik niet verder naar buiten (omhoog) dan verticaal.
•
Vermijd tijdens de inloopperiode het gebruik van een hydraulische krik (indien uitgerust) om de motor
op te tillen.
Volgende 3 uur: Verander het motortoerental elke 10 minuten.
De motor starten
Lees voordat u de motor start Controlelijst voor het starten, Speciale bedrijfsinstructies, Procedure voor
inlopen van de motoren Schakelen in het hoofdstuk Bediening alsmede de functies en werking van de
afstandsbediening in het hoofdstuk Functies en bedieningsorganen .
Als er onvoldoende koelwater is, raken de motor, de waterpomp en andere onderdelen oververhit en lopen
ze schade op. Zorg tijdens gebruik voor voldoende watertoevoer naar de waterinlaten.
1.
Zorg dat de koelwaterinlaat onder water is.
2.
Controleer het motoroliepeil.
nld
BEDIENING
Inloopprocedure
KENNISGEVING
27780
63
28928