FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN
NB: Als de bootbestuurder de stationselectieknop indrukt en loslaat bij een nieuw station, kan de
motorbediening worden overgedragen naar het nieuwe station. Het motortoerental en de versnellingsstand
worden automatisch aan de bedieningshendelinstelling op het nieuwe station aangepast. Stel de
bedieningshendels af op de gewenste gas- en versnellingspositie.
1.
Zet de actieve afstandsbedieningshendel in de stationairstand.
2.
Ga naar het niet-actieve besturingsstation en plaats de afstandsbedieningshendel in de
stationairstand.
3.
Druk éénmaal de alleen-gas/stationselectieknop in. Het "ACTIVE"-lampje gaat branden om aan te
geven welk afstandsbedieningsstation de motor bestuurt.
a -
Actieflampje
b -
Selectieknop Alleen-gas/station
4.
Het actieflampje op het eerste afstandsbedieningsstation gaat uit.
Synchroniseren voor een stationsoverdracht bij twee dashboards met plat kompashuisje
Als de bootbestuurder de stationselectieknop indrukt en ingedrukt houdt, heeft hij tien seconden om de
afstandsbedieningsinstellingen op het nieuwe station aan te passen aan de hendelinstellingen op het oude
station (dat gedesactiveerd wordt). Als de hendelstanden niet met elkaar overeenstemmen, knippert het
neutraallampje. Het lampje gaat sneller knipperen naarmate de instellingen van de hendels elkaar dichter
benaderen. Als het lampje continu blijft branden, komen de hendelstanden overeen en kan de knop worden
losgelaten. De overdrachtprocedure is voltooid en het nieuwe station heeft nu de besturing. Als de knop
langer dan 10 seconden wordt ingedrukt, wordt de stationsoverdracht afgebroken.
START
STOP
a
42
b
12877
nld