FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN
Functies en gebruik van bediening op paneel
1.
Schakelen en gas worden geregeld door de beweging van de bedieningshendel. Duw de
bedieningshendel naar voren vanuit neutraal tot aan de eerste arreteervoorziening om de versnelling
op vooruit te zetten. Duw hem verder naar voren om het toerental te verhogen. Trek de
bedieningshendel naar achteren vanuit neutraal tot de eerste arreteervoorziening om de versnelling in
de achteruit te zetten. Trek hem verder naar achteren om het toerental te verhogen.
2.
Schakelvergrendeling - Als u de schakelvergrendeling indrukt, kan de motor worden geschakeld. De
schakelvergrendeling moet altijd worden ingedrukt als u de bedieningshendel uit neutraal wilt halen.
3.
Trimschakelaar (indien aanwezig) - Na indrukken van de trimschakelaar kunt u de motor omhoog of
omlaag trimmen.
nld
N
F
37
R
3413
3428
5152