5 Werking
Afb.34 Verwarmingsmodus bevestigen
Afb.35 Verwarming uitschakelen
5.4
Vorstbeveiliging
32
2. Selecteer de verwarmingsmodus door op toets
vestig met de toets
MW-5000133-2
3. Selecteer het uitzetten van de verwarming door op toets
ken. Bevestig met toets
Toelichting
Als u op
De vorstbeveiligingsfunctie blijft aan staan.
De verwarming is uitgezet.
4. Ga terug naar het hoofdscherm door te drukken op de toets
Toelichting
Het scherm verdwijnt nadat een paar seconden geen enkele toets
wordt ingedrukt.
MW-5000134-2
5.3.2 Koelfunctie uitschakelen
Toelichting
De koelfunctie kan worden beheerd via het KOELEN PROG-sub
menu voor het programmeren van het klokprogramma.
Toelichting
Als u de verwarmingsfunctie uitschakelt, wordt ook de koelfunctie
uitgeschakeld.
Indien de verwarmingswatertemperatuur in de warmtepomp te veel daalt,
wordt de ingebouwde beveiligingsvoorziening ingeschakeld. Deze voorzie
ning werkt als volgt:
Bij een watertemperatuur lager dan 5°C gaat de circulatiepomp werken.
Als de watertemperatuur lager is dan 3°C, start de bijverwarming op.
Bij een watertemperatuur hoger dan 10°C schakelt de bijverwarming uit
en draait de circulatiepomp kort na.
De radiatorkranen in de vorstgevoelige ruimtes moet wel helemaal open
gedraaid zijn.
.
. Het scherm toont: UIT.
drukt, start het apparaat opnieuw op (weergave: AAN).
te drukken. Be
te druk
.
7625146 - v02 - 10122015