Het motoroliepeil
controleren
Voordat u de motor start en de machine in gebruik
neemt, moet u het oliepeil in het carter van de motor
controleren; zie
Het motoroliepeil controleren (bladz.
24).
Bandenspanning
controleren
De bandenspanning controleren
De luchtdruk in de banden moet 0,97 bar zijn.
Figuur 11
Torsie van wielmoeren
controleren
Onderhoudsinterval: Na de eerste 10 bedrijfsuren
Controleer de torsie van de wielmoeren aan het begin
en na de eerste 10 uur gebruik.
WAARSCHUWING
Indien de correcte torsie niet wordt
aangehouden, kan dit leiden tot defecten
of verlies van het wiel waardoor lichamelijk
letsel kan worden veroorzaakt.
Draai de wielmoeren vast met een torsie van
95 tot 122 N·m.
(Figuur
11).
g001055
16
Motor starten
WAARSCHUWING
Draaiende onderdelen kunnen ernstig letsel
veroorzaken.
• Houd uw handen, voeten, haren en
kleding uit de buurt van alle bewegende
onderdelen om letsel te voorkomen.
• Gebruik de machine nooit als de kappen,
schermen of afdekplaten zijn verwijderd.
1.
Zorg ervoor dat de bladblazer aan het
trekvoertuig is bevestigd voordat u de bladblazer
inschakelt.
2.
Zet de chokehendel op A
motor start.
Opmerking:
Als de motor warm of heet is,
hoeft u de choke niet te gebruiken. Zodra de
motor start, zet u de chokehendel op U
3.
D
RAAI HET CONTACTSLEUTELTJE NAAR DE STAND
StartFiguur
12.
Opmerking:
Als het contact lange tijd in de
stand L
heeft gestaan, zet het sleuteltje
OPEN
dan eerst naar de stand U
te starten.
Figuur 12
1. Chokehendel
2. Urenteller
4.
De motorstarter wordt pas in werking gesteld
als u de startknop indrukt terwijl de modus voor
motorstartinschakeling actief is. De modus voor
motorstartinschakeling wordt pas actief als u de
volgende sequentie om de motor te starten hebt
uitgevoerd
(Figuur
•
Druk op de knop S
•
Druk dan op de knop links draaien.
voordat u een koude
AN
.
IT
voordat u probeert
IT
3. Contactschakelaar
13):
.
TART
g029819