Handleiding Serie TT-2000
4.
Positioneer de lasnippel in de tank of pijpleiding en hecht deze op minimaal 6 plaatsen.
5.
Las in de volgorde zoals aangegeven in figuur hierboven. Goed laten afkoelen na elke las.
Gebruik bij voorkeur 0,762 tot 1,143 mm (0,03 tot 0,045 in.) RVS staven als vulmateriaal.
6.
Verwijder de lasdoorn na het lassen.
3.2
MONTAGE STAND
Wanneer de transmitter horizontaal is gemonteerd, dient de PG wartel naar beneden te wijzen.
3.3
KALIBRATIE
Alle transmitters worden van af fabriek afgeregeld op het door de klant gewenste meetbereik.
Indien geen afregelbereik is opgegeven, dan wordt de transmitter op 0 - 100 °C afgeregeld.
3.4
BEKABELING
Onder het schroefdeksel (3) bevindt zich de aansluitprint. Onder het schroefdeksel (1) bevindt zich de
zero en span instelling voor de programmering van de transmitter.
In applicaties waarbij kunststoftank of –leidingen toegepast zijn, moet de transmitter wel geaard
worden.
Het foutief aansluiten van + en - zal de transmitter niet beschadigen, echter de transmitter zal pas
werken indien + en - goed zijn aangesloten.
4.
OVERIG
4.1
DIGITALE LOKALE AANWIJZER
Standaard worden de transmitters uit de Serie TT-2000 geleverd met een digitaal display.
De drie druktoetsen bevinden zich achter schroefdeksel (1). Als optie is een doorzichtig deksel
leverbaar zodat het display als lokale aanwijzer in het proces kan worden gebruikt (Optie: "I" meerprijs).
De uitlezing loopt van minimaal -9999 tot maximaal 9999 (4 digit).
H/NL/TT-2000/07-2022/09
Externe apparatuur dient bij voorkeur op de min zijde
van het 2-draads systeem aangesloten te worden.
Figuur links toont de aansluitprint van de transmitter.
De aansluitdraden moeten op aansluitpunten 3 (-) en 4
(+) worden aangesloten.
De transmitter dient altijd geaard te worden.
Gebruik een standaard 2-draads afgeschermde kabel.
Tevens dient de signaaldraad extra beschermd te
worden in kabelgoten of in de nabijheid van zware
elektronische apparatuur (bijv. frequentie regelaars of
zware pompen).
Indien de transmitter gemonteerd wordt in een geaarde
tank of leiding, mag de transmitter zelf niet geaard
worden. Voorkom dubbele aarding om het ontstaan
van een "aardloop" te voorkomen.
Klay Instruments B.V.
Pagina 4