10.6
Opslagtank legen
De opslagtank moet worden geleegd voordat het apparaat wordt losgekoppeld van de
stroomvoorziening (bij. in vakantiewoningen, bij andere huurders).
▸ In de persoonlijke instellingen «Opslagtank legen»
▸ Druk op de toets .
– De opslagtank wordt meteen geleegd.
11
Storingen zelf verhelpen
De volgende storingen kunnen eventueel zelf verholpen worden. Als dit niet mogelijk is,
noteer dan de complete storingsmelding en het serienummer (SN) op het typeplaatje van
uw apparaat en bel de servicedienst.
11.1
Storingsmeldingen
Volg bij storingsmeldingen de aanwijzingen op het bedieningspaneel. Druk na het verhel-
pen van de storingen op
▪ Bij storingen klinkt er gedurende 1 minuut een geluidssignaal.
Display
A0
Schuimvorming?
A1
Zeefsysteem con-
troleren
A2
Waterafvoer con-
troleren
A7
Warmtepompsto-
ring
. Het apparaat kan weer normaal bediend worden.
Mogelijke oorzaken
▪ Sterk schuimend afwas-
middel gebruikt.
▪ Gemorst glansspoelmid-
del.
▪ Handafwasmiddel ge-
bruikt.
▪ Zeefsysteem niet ge-
plaatst.
▪ Zeefsysteem niet volle-
dig vergrendeld.
▪ Zeefsysteem verstopt.
▪ Afvoerslang geknikt.
▪ Afvoerpomp of sifon
verstopt.
▪ Bovenmatige schuim-
vorming door gemorst
glansspoelmiddel.
▪ Storing van de warmte-
pomp
11 Storingen zelf verhelpen
kiezen (zie pagina 42).
Oplossing
▸ Veeg gemorst glansspoelmiddel af
met een doek.
▸ Schuim met ca. 1 dl spijsolie verwij-
deren.
▸ Druk op de toets
melding te bevestigen.
▸ Programma «Voorspoelen»
lecteren.
▸ Controleer het zeefsysteem en
plaats het terug.
▸ Fijnzeefgreep met de klok mee tot
aan de aanslag draaien (zie pagina
47).
▸ Zeefsysteem reinigen (zie pagina
47).
▸ Verhelp de storing.
▸ Druk op de toets
melding te bevestigen.
▸ Start het programma opnieuw.
▸ Druk op de toets
melding te bevestigen.
– Het apparaat is verder klaar voor
gebruik. De warmtepomp wordt
niet gebruikt.
om de storings-
se-
om de storings-
om de storings-
49