Handleiding Serie 4000-PROFIBUS® PA
6.2 BEREIK INSTELLING (SPAN)
Met deze instelling kan het bereik (span) ingesteld worden met of
zonder test druk. De maximale druk die gemeten kan worden is de
meetwaarde van het Nulpunt (P101) + het bereik ingegeven bij Span waarde (P102).
Indien het Nulpunt (P101) wordt verhoogd dan zal de maximale meetwaarde ook hoger
worden.
Hieronder wordt een voorbeeld stap voor stap uitgelegd.
Voorbeeld: Meetbereik van 100 – 2000 mbar = 0 - 100 %.
De Span waarde moet in dit geval 1900 mbar zijn.
1. Het nulpunt is in het vorige menu (P101) bepaald op 100 mbar.
2. Druk op de bedieningsknop en navigeer met behulp van de knop naar programmapunt
P102 – Span Waarde.
3. Druk vervolgens op de bedieningsknop om dit menu te kiezen.
4. Er verschijnen twee keuzes op het scherm Handmatig en Proces ref.
Kies Handmatig er verschijnt een waarde op het display. (afhankelijk van het gekozen bereik)
5. Stel de Span waarde d.m.v. bedieningsknop in op 1900 mbar. Bevestig de keuze, en kies
om de instelling op te slaan.
6. De transmitter gaat nu automatisch terug naar het beginscherm.
Er kan in de bereik (span) instellingen ook gekozen worden voor de keuze Proces ref. De transmitter kan
dan worden afgesteld in een werkelijke bedrijfssituatie. Bij deze keuze meet de transmitter het bereik.
1. Navigeer naar programmapunt P102 en bevestig de keuze.
2. Kies Proces ref., op het display verschijnt de werkelijk gemeten waarde.
3. Bevestig de keuze met de bedieningsknop, en kies
4. De transmitter gaat nu automatisch terug naar het beginscherm.
P102 is de instelling van het totale meetbereik.
i
Bij een compound bereik (vacuüm/overdruk) van -1 tot +3 bar, dient bij P102 een span van 4 bar te worden
ingesteld. Zodra bij P101 (ZERO) -1 bar wordt ingesteld, dan is de transmitter ingesteld op:
- 1 bar = 0 % en +3 bar = 100 %.
Indien de procestemperatuur bij -1 bar hoger is dan 20 °C , dan dient er een andere afvulolie toegepast te worden (Optie G26).
Indien er een vacuüm van -500 mbar en een procestemperatuur van 60 °C aanwezig is, dan dient er ook een andere
afvulolie toegepast te worden (Optie G26).
6.3 OPHEFFEN MONTAGE EFFECT OP HET NULPUNT
Alle transmitters zijn verticaal afgesteld. Als de transmitter horizontaal
wordt gemonteerd, heeft de transmitter een klein "montage effect" op
het nulpunt. De weergegeven meetwaarde zal bijvoorbeeld op 0,002 mbar staan i.p.v. van
0,000 mbar. Dit effect is op te heffen in programmapunt P103 – Montage corr.
1. Druk op de bedieningsknop en navigeer met behulp van de knop naar programmapunt
P103 – Montage corr.
2. Er zijn twee keuzes mogelijk: Set en Reset
Met de keuze Set zal de transmitter in de huidige positie automatisch naar 0,002 mbar
ingesteld worden.
Kies Set, en druk op de knop om dit bevestigen. Het icoontje
verschijnt op het display, om aan te geven dat de instelling wordt opgeslagen.
De transmitter gaat nu automatisch terug naar het hoofdmenu.
Met de keuze Reset wordt het montage effect teruggezet naar fabrieksinstelling (verticale
afstelling)
Kies Reset, en druk op de knop om dit bevestigen. Het icoontje
verschijnt op het display, om aan te geven dat de instelling wordt opgeslagen.
NL-4000-PROFIBUS-PA-04-2023-
02
om de instelling op te slaan.
Page 11
voor opslaan
voor opslaan