gedeeltelijk omhooggekanteld is, kan
de trim- en kantelbekrachtigingseen-
heid beschadigd raken.
●
Kantel de buitenboordmotor nooit zo
hoog dat de koelwaterinlaat in het
staartstuk boven het wateroppervlak
komt wanneer u in ondiep water gaat
varen. Anders kan de motor ernstig be-
schadigd raken door oververhitting.
DMU32922
Procedure voor modellen met trim- en
kantelbekrachtiging
1.
Zet de afstandsbedieningshendel in
neutraal.
2.
Kantel de buitenboordmotor lichtjes
omhoog naar de gewenste stand met
behulp van de trim- en kantelbekrachti-
gingsschakelaar.
Het gebruiken van de trim- en kantel-
bekrachtigingsschakelaar op de on-
derbak terwijl de boot zich voortbe-
weegt of terwijl de motor draait, ver-
hoogt het risico van overboord vallen
en kan de bestuurder afleiden, waar-
door het risico van een botsing met
een andere boot of tegen een hinder-
nis wordt vergroot.
N
ZMU04588
WAARSCHUWING!
[DWM01850]
3.
Om de buitenboordmotor weer in de nor-
male vaarstand te zetten, drukt u op de
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
en kantelt u de buitenboordmotor voor-
zichtig omlaag.
DMU28195
Varen in andere omstandighe-
Varen in zeewater
Na het varen in zeewater moet u de koelwa-
terdoorgangen uitspoelen met zoet water om
te voorkomen dat deze verstopt raken. Spoel
ook de buitenkant van de buitenboordmotor
met zuiver water.
Varen in modderig, troebel of zuurrijk wa-
ter
Yamaha raadt ten stelligste aan gebruik te
maken van de optionele verchroomde water-
pompkit (zie pagina 14) wanneer u de bui-
tenboordmotor gebruikt in zuurrijk water of
water dat veel bezinksel bevat, zoals in mod-
derig of troebel water. Na het varen in der-
gelijk water dient u de koelwatermantels te
spoelen met zuiver water om corrosie te
voorkomen. Spoel ook de buitenkant van de
buitenboordmotor met zuiver water.
Werking
den
58