Werken met het Notebook
Energiespaarfuncties gebruiken
Accu
Energie
Energie
Als u de beschikbare energiespaarfuncties gebruikt, verbruikt het Notebook minder energie. Op
die manier kunt u langer met accuvoeding werken voor u de accu weer moet opladen.
De energie-efficiëntie wordt verhoogd en het milieu wordt minder belast. Als u
optimaal gebruik maakt van de energie-opties, kunt u aanzienlijke besparingen
bereiken en draagt u tegelijkertijd bij aan een schoner milieu.
Als u het LCD-beeldscherm sluit, schakelt het notebook, afhankelijk van de instelling
in Windows, automatisch naar de energiespaarmodus.
Wij raden u de volgende instellingen aan:
Werking
Monitor uitschakelen
Harde schijf/schijven
uitschakelen
Energie besparen (S3)
Slaapstand (S4)
► Stel de energiespaarfuncties in het configuratiescherm in.
► Stel de schermbeveiliging in het configuratiescherm in.
of
► Klik met de rechter muisknop op het bureaublad. Stel de schermbeveiliging in onder
Persoonlijke instellingen – Schermbeveiliging.
Mocht u op een geselecteerd punt meer informatie nodig hebben, dan kunt u bij de
meeste instellingen met behulp van de toets
Als het Notebook zich in een energiespaarmodus bevindt, dan moet het
volgende beslist in acht genomen worden:
De huidige gegevens worden tijdens de energiespaarmodus opgeslagen in het
hoofdgeheugen of op een speciale plek op de harde schijf.
Schakel het Notebook nooit uit terwijl het in een energiespaarmodus staat.
Als de ingebouwde accu bijna leeg is, dient u de huidige gegevens op te
slaan en de energiespaarmodus niet te activeren.
Als u het Notebook gedurende een langere periode niet nodig heeft:
► Verlaat indien nodig de energiespaarmodus door de muis te bewegen, een toets in te drukken
of het Notebook in te schakelen.
► Sluit alle geopende programma's af en schakel vervolgens het notebook volledig uit.
40
Via netvoeding
Na 10 minuten
Na 15 minuten
Na 20 minuten
Na 1 uur
Via accuvoeding
Na 5 minuten
Na 10 minuten
Na 15 minuten
Na 30 minuten
F1
Microsoft Help weergeven.
Fujitsu Technology Solutions