3.
Haal de nieuwe cartridge uit de verpakking.
c
Let op:
❏ Let erop dat u de haken aan de zijkant van de cartridge niet
afbreekt wanneer u de cartridge uit de verpakking haalt.
❏ De beschermstrook op de cartridge mag niet worden
verwijderd of gescheurd, omdat de cartridge anders gaat
lekken.
❏ Raak de groene chip voor op de cartridge niet aan. Hierdoor
kan de cartridge beschadigd raken.
✽ Dit deel niet aanraken.
❏ Installeer na het verwijderen van de oude cartridge altijd
onmiddellijk een nieuwe. Als er niet meteen een cartridge
wordt geïnstalleerd, kan de printkop uitdrogen en
onbruikbaar worden.
4.
Open de cartridgeklep.
5.
Knijp in de zijkant van de cartridge die u wilt
vervangen. Haal de cartridge uit de printer en
gooi de cartridge weg. Houd hierbij rekening met
de plaatselijke milieuvoorschriften. Bewaar de
gebruikte cartridge niet en probeer de cartridge
niet bij te vullen.
In de illustratie
wordt het
vervangen van
de zwarte
cartridge
getoond.
28
Cartridges vervangen
6.
Plaats de cartridge verticaal in de
cartridgehouder. Druk de cartridge nu omlaag tot
hij vastklikt.
7.
Sluit de cartridgeklep en printerklep wanneer u
klaar bent met het vervangen van de cartridge.
8.
Druk op de knop OK. De printkop wordt
verplaatst en het inkttoevoersysteem wordt
geladen. Wanneer de inkt is geladen, gaat de
printkop terug naar de uitgangspositie.
c
Let op:
Schakel de stroom naar de printer nooit uit voordat het
voltooiingsbericht wordt weergegeven. Het
inkttoevoersysteem wordt dan niet volledig geladen.
9.
Wanneer het bericht "Vervanging van cartridge is
voltooid" op het display wordt weergegeven,
drukt u op de knop OK.
Opmerking:
Als een inktfout optreedt nadat de printkop naar zijn
uitgangspositie is geschoven, is de cartridge misschien niet
goed geïnstalleerd. Druk opnieuw op de knop OK en installeer
de cartridge opnieuw. Let er daarbij goed op dat de cartridge
vastklikt.