Problemen oplossen
Problemen oplossen
De kwaliteit van de afdrukken en kopieën kan door verschillende factoren worden beïnvloed. Met de
animaties en storingsberichten op het apparaat kunt u problemen eenvoudig opsporen en verhelpen.
Sommige problemen kunnen worden opgelost door het apparaat opnieuw te starten. Als het probleem
niet is opgelost nadat u het apparaat opnieuw hebt gestart, raadpleegt u de volgende tabel om
oplossingen te vinden.
Probleem
Het apparaat kan niet worden
aangezet
Originelen worden niet door de
AOD gevoerd
Het apparaat drukt niet af vanaf
een werkstation
Kan geen e-mail verzenden
Papierstoringen vermijden
Kan geen document faxen
Het origineel is gescand of de
opdracht is verzonden vanaf de
PC maar de printer drukt niet af.
30
WorkCentre™ 5735/5740/5745/5755/5765/5775/5790
Aan de slag
Oplossing
• Controleer of het apparaat misschien in de Energiespaarstand staat
(wordt aangegeven door een groen lampje op het bedieningspaneel).
Raak het aanraakscherm aan om het apparaat weer te activeren.
• Controleer of de stekker met het netsnoer correct is ingestoken.
• De juiste functie moet zijn geselecteerd, bijvoorbeeld Kopiëren, Faxen,
Werkstroom scannen.
• Controleer of alle nietjes of paperclips zijn verwijderd uit de originelen.
• De AOD mag niet te vol zijn, u kunt maximaal 75 originelen (model 35)
of 100 originelen (andere modellen) plaatsen.
• Zorg dat de geleiders zo zijn ingesteld dat deze de zijden van de
originelen raken.
• Controleer of het apparaat op een actieve netwerkkabel is
aangesloten.
• Controleer of de netwerkinstellingen correct zijn. Raadpleeg voor meer
informatie de System Administrator Guide (Handleiding voor de
systeembeheerder).
• Controleer of het apparaat op het netwerk is aangesloten.
• Controleer of E-mail is ingeschakeld. Raadpleeg voor meer
informatie de System Administrator Guide (Handleiding voor
de systeembeheerder).
• Als het papier erg krult, moet u het papier in de betreffende papierlade
omkeren.
• Gebruik papier uit een nieuw pak.
• De functie Fax moet zijn ingeschakeld.
• Uw apparaat moet op een telefoonlijn zijn aangesloten indien u Fax
gebruikt, of het netwerk voor andere faxfuncties.
• Selecteer de toets Opdrachtstatus om de voortgang te controleren.
• Indien de opdracht wordt Vastgehouden, selecteer dan uw opdracht in
de lijst en gebruik de optie Vereiste hulpbronnen om te achterhalen
welke bronnen nodig zijn om te kunnen afdrukken.
• Als de opdracht een beveiligde opdracht is, meldt u u aan en selecteert
u Vrijgeven of selecteert u Vrijgeven en voert u de benodigde
toegangscode in.