18
3. Druk op
of
4. Gebruik
of
5. Druk op
weergegeven).
6. De lijst met elementen zal worden weergegeven. De symbolen in de lijst geven aan:
- het element is niet / zal niet worden uitgeschakeld,
- het element is / wordt uitgeschakeld.
7. Druk op
om het momenteel weergegeven symbool te wijzigen in het andere.
om de elementen uit / in te schakelen. Als ten minste één systeemelement is
8. Druk op
uitgeschakeld, schakelt het brandmeldsysteem over naar de uitgeschakelde conditie (zie:
"Uitgeschakelde toestand" p. 7).
Foutieve systeemelementen uitschakelen
U kunt de defecte systeemelementen uitschakelen terwijl u de huidige storingen bekijkt (zie:
"De huidige storingen bekijken" p. 15):
1. Gebruik
of
2. Druk op
om het element uit te schakelen.
3. Druk op
om te bevestigen dat je het element wilt uitschakelen (druk op
om te stoppen).
3.5.7 De systeemelementen testen
De volgende systeemelementen kunnen worden getest:
• zones,
• groepen,
• doormeld uitgangen,
• signaalgevers,
• ingangen,
• uitgangen,
• handbrandmelders en detectoren,
• nevenindicatoren.
Als het brandmeldsysteem zich in de brand conditie bevindt, is testen onmogelijk.
Het begin van de test en het activeren van de test van apparaten wordt geregistreerd
in het gebeurtenissenlogboek van het brandmeldsysteem.
om naar het submenu "Test" te gaan (in het gebruikersmenu).
1. Druk op
2. Blijf op
drukken totdat
weergeeft.
3. Druk op
of
4. Gebruik
of
5. Druk op
of
. Het submenu wordt weergegeven.
om het elementtype te selecteren.
of
(herhaal de stappen als het volgende menu niveau wordt
om het defecte systeemelement te selecteren.
de cursor het submenu "Toevoegen" of "Aanpassen"
. Het submenu wordt weergegeven.
om het elementtype te selecteren.
.
ACSP-402
SATEL
of