8
• De gele
TEST led brandt.
• De gele led om aan te geven dat het geteste systeemelement AAN is (als de led is
toegewezen aan het element – zie: "Led indicaties" p. 3).
Storingswaarschuwing
• Het display toont het aantal fouten dat door het brandmeldsysteem is gedetecteerd (bijv.
F:001). Nadat het gebruikersmenu is geopend, kan er worden gecontroleerd welke
systeemelementen momenteel defect zijn (toegangsniveau 1 en 2) en deze kunnen
worden uitgeschakeld (niveau 2).
• De gele
STORING led brandt.
• De gele led die de betreffende fout vertegenwoordigt knippert (als de led is toegewezen
aan de fout – zie: "Led indicaties" p. 3).
Als de gele
staat. Dit gebeurt wanneer het personeel dat het brandmeldsysteem bedient de fout
niet heeft bevestigd, waardoor het brandmeldsysteem de fout niet meer detecteert.
• Er klinkt een geluid.
Brandalarmconditie
• Het scherm toont informatie over het/de gegenereerde alarm(en).
• De rode led
• Er klinkt een geluid.
Bediening op niveau 2
De
BEDIENING led:
ON – bediening op niveau 2 is actief op dit paneel,
knipperend – bediening op niveau 2 is actief op een ander paneel.
"Beheer aanwezig" bedieningsmode
De gele
BEHEER led brandt.
Alarmvertraging tweede fase (tweetrapsalarm)
De gele
DELAYS led brandt.
3. Bediening
3.1
Toegangsniveaus
Niveau 1 (L1) – alle gebruikers
3.1.1
Wanneer er geen sleutel in de contactschakelaar zit of de sleutel in de neutraalstand staat,
heeft de gebruiker toegang tot de volgende functies:
• brandalarmen en -storingen bevestigen,
• bekijken:
− brandalarm / storing / gebeurtenissenlogboek,
STORING led knippert, betekent dit dat er een fout in het geheugen
BRAND brandt of knippert (zie: "Led indicaties" p. 3).
ACSP-402
SATEL