unit automatisch de bijverwarming, die samen met de buitenunit de ge-
wenste temperatuur in het huis en eventueel de boiler genereert.
CV- en warmwaterbedrijf bij uitgeschakelde warmtepomp
Bij buitentemperaturen onder –20 °C wordt de buitenunit automatisch
uitgeschakeld en kan geen warmte voor het cv-water produceren. In dit
geval neemt de bijverwarming van de binnenunit automatisch het ver-
warmings- en warmwaterbedrijf over.
3.7
Automatisch ontdooien
De buitenunit werkt met de zogenaamde verwarmingsgasontdooiing.
Tijdens het ontdooien wordt de doorstroomrichting in het koudemiddel-
circuit door een elektrisch geregelde 4-wegklep omgekeerd.
Het verwarmingsgas smelt het ijs op de lamellen van de verdamper.
Daarbij koelt de cv-installatie iets af. Het ontdooien wordt via de in de
buitenunit geïntegreerde sensor gestuurd. De duur van het ontdooien
hangt af van de ijsdikte en de actuele buitentemperatuur.
Onder de verdamper van de buitenunit dient de bodem van de behuizing
als opvangbak voor optredend condenswater en ijs. De bodem van de
behuizing wordt via een geïntegreerde verwarmingskabel verwarmd.
Het ontdooien wordt tijdens verwarmen bij inlaattemperaturen onder
0 °C ingeschakeld en bij buitentemperaturen boven 1 °C uitgeschakeld.
Wij adviseren bovendien een condensaatafvoerverwar-
ming in de condensaatafvoerbak (accessoire voor doel-
gerichte condensaatafvoer) te installeren.
Op de betreffende aansluitklemmen ( afb. 33 [8], 34
[9], 35 [14]) van de buitenunit mag alleen condensaat-
afvoerverwarming met een maximaal vermogen van
90 kW worden aangesloten.
4
Technische instructies
Bereik voor buitenunit zonder bijverwarming
T1( °C)
60
55
50
45
35
30
25
20
15
10
-30
-20
-10
0
Afb. 2
ODU split 2–15
[T1] Temperatuur aanvoer
[T2] Buitentemperatuur
Lucht-water Split – 6 720 817 355 (2015/06)
10
20
30
40
T2 (°C)
6 720 813 155-10.1I
Technische instructies
5