3
Bediening
3.1
Bedieningselementen
Bediening vindt plaats aan de voorkant:
Display:
Na inschakelen via de netschakelaar voert de
ultrasoongenerator een systeemtest uit. Daarbij wordt
gecontroleerd hoeveel en welke vermogensmodules
(1000 W of 1500 W) geïnstalleerd zijn (max. 8 stuks).
Daarna verschijnen op het display alle herkende
vermogensmodules als balk in stand-bymodus (tekst:
"pause").
Onder de doorgetrokken lijn staan de cijfers 1 t/m 8 (max. aantal mogelijke
vermogensmodules). Herkende vermogensmodules worden op de desbetreff ende
plaats boven de cijfers als lege balk weergegeven (zie ook hoofdstuk 1).
Horizontale dwarsstrepen op de balk vertegenwoordigen de tevoren ingestelde
vermogensstreefwaarden.
Folietoetsen:
Met de pijltoetsen en de Set-toets kunnen parameters worden ingesteld. Met de
»START/STOP«-toets wordt de ultrasoongenerator in- en uitgeschakeld.
10 / 26
1 electronic GmbH & Co. KG • Heinrichstraße 3-4 • 12207 Berlin • Deutschland • info@bandelin.com
Display
Folietoetsen voor
de instelling van
parameters en
bediening
23496-002 nl/2022-06