Download Print deze pagina

Nefit EcomLine ModuLine IV Gebruikers- En Installatie-Instructie pagina 5

Advertenties

950
1010
1070
mbar
Figuur 8
459038
ECHTEWAARDE
SYSTEEMWAARDE
Figuur 9
459071
Een te lage RLV (< 30%) veroorzaakt
-
een zeer laag thermisch comfort en overgevoeligheid voor tocht.
-
verhoogde kans op infecties van de luchtwegen
(virussen blijven langer leven in droge lucht)
-
irritatie van de ogen en de huid
-
uitdrogen van hout en andere materialen
(o.a. schadelijk voor meubels (antiek), muziekinstrumenten)
-
verhoogd transport van allergenen door binnenlucht.
-
verhoogde productie van ozon.
Een te hoge RLV (>75%) zorgt voor:
-
verhoogde kans op vochtschade aan de woning
(mits langdurig)
-
verhoogde kans op allergische reacties
(vanwege versnelde groei van schimmels en mijten)
-
verhoogde emissie van formaldehyde
Probeer de luchtvochtigheid binnen acceptabele grenzen te houden door goed
te ventileren wanneer RLV hoog is en door vocht toe te voegen wanneer de
RLV te laag is (bijvoorbeeld met luchtbevochtigers).
4. Baro module (fig. 8)
De Baro Module meet de luchtdruk en geeft deze op het display weer in milibar.
Op basis van de actuele luchtdruk en wijzigingen daarvan kunnen weersvoor-
spellingen worden gedaan. De schaalverdeling op de module geeft een indicatie
van de bij een bepaalde luchtdruk behorende weersverwachting.
In combinatie met de actuele buitentemperatuur die u op de Weersafhankelijke
Module kunt aflezen, geeft de Baro Module een goede indruk van de weerssitu-
atie en de weersverwachting.
Calibreren van de sensoren
Hoewel Nefit zeer hoogwaardige sensoren toepast, is op termijn enig verloop
van de sensoren niet te voorkomen. Met behulp van de functie CALIBREREN
(CAL) op het tweede bedieningsniveau van de ModuLine IV, kunt u de sen-
soren opnieuw calibreren. Gebruik deze functie alleen wanneer de meetafwij-
kingen evident en werkelijk storend zijn. Laat eventueel uw installateur bij een
van zijn service bezoeken deze taak uitvoeren.
Het calibreren werkt als volgt:
Houdt met een dun voorwerp (bijvoorbeeld een punt van een pen) de toets
CAL ingedrukt. U heeft nu direct de eerste sensor te pakken die u kunt
calibreren door m.b.v. de programmadraaiknop de waarde te veranderen.
Op het grote display ziet u aan de linker zijde altijd de huidige meetwaarde van
de sensor en rechts daarvan (knipperend) de nieuw in te stellen meetwaarde,
die u met de programma draaiknop instelt. Door de toets CAL los te laten en
opnieuw ingedrukt te houden komt u bij de volgende instelling die u kunt wijzi-
gen. In totaal zijn de volgende vijf sensoren te calibreren:
1. Sensor binnentemperatuur
Indien de temperatuur, die de ModuLine IV op het grote LCD in rust toestand
toont, afwijkt van de werkelijke temperatuur, dan moet de temperatuursensor
in de ModuLine IV gecalibreerd worden.
Let op: het is niet eenvoudig de werkelijke temperatuur vast te stellen. Immers,
de plaats waar u meet en de nauwkeurigheid van de thermometer die u
gebruikt zijn van invloed. Let er tevens op dat er gemeten wordt wanneer de
ruimtetemperatuur in rust is, dus niet in aanwarm perioden e.d. (zie figuur 9).

Advertenties

loading