5.4.2 Instellingen Zonnecollectoren
5.4.2.1
Basisinstellingen zonne-energie
Start laden diff temp ºC
Stel het temperatuurverschil in waarbij het laden van de
boring moet starten. De zonnecollector moet dit aantal
graden warmer zijn dan de tanktemperatuur om het
opladen te starten.
Stop laden diff temp ºC
Stel het temperatuurverschil in waarbij het laden
met zonneverwarming moet starten. Wanneer het
temperatuurverschil tussen de zonnecollector en de
tank onder deze ingestelde waarde zakt, stopt het
opladen.
Laadpomp min %
Geef het minimaal toegestane toerental van de
laadpomp op (G30; G32).
Sensortest actief
Geef aan of de zonne-energiesensor al dan niet moet
worden geactiveerd. Als de zonnecollectorvoeler
niet zo kan worden geplaatst dat hij de werkelijke
collectortemperatuur kan detecteren, moet de
laadpomp enige tijd werken voordat de collectorvloeistof
effect heeft op de voeler.
-Test/Pauze, min
Test (4): Geef de tijdsduur van de sensortest op, zodat
moeilijk bereikbare sensoren de juiste temperatuur
kunnen detecteren. De duur van de sensortest moet
zo kort mogelijk zijn om onnodig onttrekken van
warmte uit de tank te voorkomen in situaties waarin de
zonnecollector niet kan laden.
Pauze (30): Hier wordt de tijd tussen de voelertests
aangegeven. Een nieuwe voelertest gaat van start na de
pauze.
-Winterstop
Geef de maanden op waarin het testen van de sensoren
onderbroken moet worden. In de winter, wanneer
de collector (in de regel) de tank niet kan opwarmen,
hoeven geen voelertests te worden uitgevoerd. Het
uitvoeren van een test in die periode kan ertoe leiden
dat de zonnecollector warmte uit de tank ontneemt, wat
moet worden vermeden.
34
CTC Expansion Energyflex
7 (3...30)
3 (3...30)
20 (20...100)
Nee (Ja/Nee)
4 (1...20)/30 (80...180)
Nee (Ja/Nee) Nov - Feb
Menu: "Installateur/Instellingen/Zonnecollectoren".
Menu: "Installateur/Instellingen/Zonnecollectoren/
Standaardinstellingen, zonne-energie".