11-3-1 Ongelukken die het gevolg zijn van
gebruik buiten de standaard toepas-
singen
• Gebruik buiten de tolerantiegrenzen
• Toepassingen buiten het voorgeschreven
gebruiksdoel of modificaties.
Gebruiksstandaarden
Gebruiksstandaarden
Onderdeel
Buitenunit
Schommelingen
Binnen ±10% van nominaal voltage
Voedingsvoltage
Buitentemperatuurber
-5°C~+43°CDB
eik (Koelen)
Buitentemperatuurber
-15°C~21°CDB
eik (Verwarmen)
-15°C~15,5°CWB
Maximaal 130 m
Lengte van
(Leidinglengte tussen
verbindingsleiding
binnen- en buitenunit)
Maximaal 35 m
Hoogteverschil tussen
(minder dan 10 m als
binnen- en buitenunits
de buitenunit lager
staat)
Hoogteverschil tussen
Maximaal 35 m (minder dan 10 m als de
buitenunit en
buitenunit lager staat)
boostereenheid
Hoogteverschil tussen
binnenunits
Maximaal 0,5 m
(airconditionerzijde)
Hoogteverschil tussen
binnenunits
Maximaal 5 m
(ombouwzijde)
11-3-2 Selectie-, installatie- en werkfouten,
en overige problemen
Opmerking: De items met een sterretje geven con-
crete voorbeelden aan.
1. Modelselectiefouten
• Er is een model gekozen dat niet geschikt is
voor de opslagtoepassingen.
∗ De koeling van de producten bereikt niet de
beoogde opslagtemperatuur.
• De verdeler oordeelt of de koeling over- of
onderbelast is.
∗ De apparatuur valt vaker dan 6 maal per uur
uit of de ingestelde koeltemperatuur wordt
niet bereikt.
2. Installatiefouten (Installatie- en omgevings-
problemen)
• De unit is niet op een stabiele horizontale
ondergrond geïnstalleerd.
∗ De unit is niet stevig gemonteerd.
• De omgevingsomstandigheden van de installa-
tieplaats verschillen van de normale atmosferi-
sche omstandigheden.
∗ Omgeving met zilte lucht, gebruik aan de
kust, omgeving met roetdampen of keuken-
dampen, omgeving met corrosieve gassen of
nevelige omgeving.
• De installatieplaats heeft een slechte ventilatie
en warmte-afvoer.
∗ De machine heeft uitlaatgassen aangezogen.
16
3. Werkfouten
Boostereenheid
-15°C~+43°CDB
Maximaal 30 m
(Leidinglengte tussen
binnen- en
boostereenheid)
Maximaal 35 m
(minder dan 0 m als
de boostereenheid
lager staat)
4. Bedieningsfouten
5. Overige
• De binnenkant van de leidingen is niet vol-
doende vacuümgedroogd.
∗ Verstopping van de smalle doorgangen van
de leidingen door ijsvorming.
• De binnenkant van de leidingen is niet vol-
doende luchtdicht.
∗ Lekkage van koelmiddelgas.
• De binnenkant van de leidingen is vervuild met
vreemde bestanddelen.
∗ Verstopping van de smalle doorgangen van
de leidingen.
• Modificatiewerkzaamheden op de installatie-
plaats hebben een slechte invloed op de unit.
∗ Gebruik van de unit buiten het gebruikstem-
peratuurbereik als gevolg van modificaties op
de installatieplaats.
• Een ongeluk als gevolg van een verkeerde
installatie van de unit.
∗ Loszitten of kromtrekken van het buitenpa-
neel of een gebroken of verbogen leiding.
• De temperatuurinstellingen voor de opgesla-
gen artikelen zijn verkeerd.
∗ Opslag van groenten bij een temperatuur
lager dan 0°C.
• Het periodieke onderhoud van de unit is niet
uitgevoerd.
∗ Verstopping van de luchtwarmtewisselaar,
roesten van onderdelen, gaslekkage en ijs-
vorming op de binnenunit (ombouw en unit-
koeler).
• Verbeteringen aanbevolen door onze verdeler
zijn niet uitgevoerd.
∗ Gelijktijdig starten en stoppen van meerdere
apparaten.
• Ongelukken als gevolg van een natuurramp of
brand.
∗ Beschadiging van de elektrische onderdelen
als gevolg van blikseminslag.
• Andere installatie- en bedieningsproblemen die
redelijkerwijs niet moeten optreden.
∗ Gebruik van de unit zonder warmte-isolatie
op de leidingen.
• Werk wordt uitgevoerd zonder dat de volgende
beperkingen voor de ombouw in acht worden
genomen.
<Beperkingen voor de ombouw>
· De ontwerpdruk voor de binnenunit bedraagt
2,5 MPa of meer.
· De installatie van de thermostatische expan-
sieklep en de elektromagnetische klep voor
vloeibare toevoer (beide voor de R410A) op
de ombouwbasis.
De thermische isolatie van de voelerbuis van
Nederlands