Geschikte standaardwaarden
Tijdens de installatie kunt u vrijwel nooit meteen een precieze instelling
verkrijgen voor de stookcurve. In dit geval kunnen de hieronder gegeven
waarden een goed startpunt bieden. Voor radiatoren met kleine warmte-
afgevende oppervlakken is een hogere primaire flowtemperatuur nodig. U
kunt de gradiënt (gradiënt van de verwarmingscurve) aanpassen voor uw
verwarmingskring in het menu Installateur/Instellingen/Verwarmingskring.
De aanbevolen waarden zijn:
Alleen vloerverwarming
Laagtemperatuursysteem (goed geïsoleerde huizen)
Normaal temperatuursysteem (fabrieksinstelling)
Hoog temperatuursysteem (oudere huizen, kleine radiatoren, slecht
geïsoleerd)
9.1
De verwarmingscurve aanpassen
De hieronder beschreven methode kan worden gebruikt om de
verwarmingscurve correct aan te passen.
Aanpassing als het binnen te koud is
• Als de buitentemperatuur lager is dan nul graden:
Verhoog de hellingswaarde met een paar graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere aanpassingen nodig zijn.
• Als de buitentemperatuur hoger is dan nul graden:
Verhoog de aanpassingswaarde met een paar graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere aanpassingen nodig zijn.
Aanpassing als het binnen te warm is
• Als de buitentemperatuur lager is dan nul graden:
Verlaag de hellingswaarde met een paar graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere aanpassingen nodig zijn.
• Als de buitentemperatuur hoger is dan nul graden:
Verlaag de aanpassingswaarde met een paar graden.
Wacht 24 uur om te zien of er verdere aanpassingen nodig zijn.
i
Als de waarde te laag is ingesteld, kan dit betekenen dat de gewenste
kamertemperatuur niet wordt bereikt. Wanneer dit gebeurt moet u de
verwarmingscurve als nodig aanpassen volgens het bovenstaande .
Wanneer de basiswaarden min of meer correct zijn ingesteld, kan de curve
direct nauwkeurig worden afgesteld met de kamertemperatuur die op het
menuscherm home staat.
Helling 35
Helling 40
Helling 50
Helling 60
CTC EcoZenith i350
51